spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
De Postcode Loterij PDF Afdrukken E-mail
Sunday 09 March 2008

Ik doe niet mee aan de Nationale Postcode Loterij. De manier waarop ik steeds weer opnieuw ongevraagd benaderd wordt om mee te doen bevalt mij steeds minder. Vorige week kreeg ik een Postcode-pas met daarbij de goede raad om hem toch maar te activeren met het oog op de lentekanjer van 17,8 miljoen euro! In januari kreeg ik ook al een "aanmaning" met begeleidende tekst: "Als op uw postcode de kanjer valt van € 25.800.000,- wat is dan uw deel A.S.L. Woudenberg? Wat mij daarin het meeste steekt, is de dubbelzinnigheid van deze uitspraak. Als ik niet meedoe krijg ik niks. Dat klopt. Ik mag niet met de andere winnaars meedelen. De tekst is in taalkundig opzicht echter geraffineerd gekozen. Het is dan ‘mijn deel' (mijn droevig lot...) om behoorlijk spijtig aan de kant te staan... vol ressentiment en jaloersheid, omdat mijn buren inmiddels een glanzende Porsche voor de deur hebben staan. Enige tijd geleden deed mw. de Gier uit Heusden de Nationale Postcode Loterij een proces aan omdat zij psychologische schade zou hebben geleden toen de hoofdprijs in haar straat viel. Haar advocaat Monique Ennenking stelde toen dat er sprake is van emotionele chantage omdat de organisatie gedurig met dit soort "aansporingen" komt: "Straks staat u met lege handen... uw buren die wel meespelen te feliciteren." Natuurlijk staat de rechter...

...machteloos, omdat er in Nederland een wet op de kansspelen is, die ruimte laat... en omdat er zelfs ‘staats‘loten worden verkocht. Wel meende de rechter te moeten stellen, dat door de Postcode Loterij een tegenstelling kan worden gecreëerd in een kleine gemeenschap als Heusden. Maar dat geldt niet alleen voor Heusden! Elke straat is een kleine gemeenschap. Als het erop aan komt is de uitkomst van zo'n loterij gemeenschaps-ontwrichtend. Ook aan het argument dat er bij de loterij niet alleen winnaars, maar ook verliezers worden aangewezen werd voorbijgegaan. En toch is dat wel een doorslaggevend argument. Als ik het winnende staatslot niet heb, dan blijft de winnaar voor mij een vreemde (zou eventueel mijn buurman kunnen zijn). Bij de Postcode Loterij wordt het mes in de straat gezet. Wie kan zich dan verzetten tegen de gevoelens van "had ik nu ook maar..." Winnaars hebben professionele hulp nodig, omdat ze domweg niet weten hoe ze met hun verworven miljoenen om moeten gaan. De buren worden aan hun ‘lot' overgelaten. Met gespeelde verwondering stelde de raadsman van de Postcode Loterij dat mw. de Gier eigenlijk blij zou moeten zijn vanwege alle goede doelen die met de loterij gediend worden. Maar daar valt ook behoorlijk op af te dingen. Als ik een collecte houd voor een goed doel, dan is de motivatie van het geefgedrag onverdeeld die van liefdadigheid. Bij de Postcode Loterij is dat wel wat anders, omdat er door de organisatie van de goede doelen business wordt gemaakt en omdat de motivatie van de spelers wordt vervuild door hebzucht. Eigenlijk jammer dat mw. de Gier er haar vingers niet achter kreeg via de rechter. Iedereen voelt dat er ergens iets scheef zit. De loterij kan het juridisch waar maken, maar moreel gezien is het allemaal heel twijfelachtig. Niettemin heeft het proces een functie gehad, omdat het vele argeloze Nederlanders aan het denken heeft gezet.

We kunnen het ons nog maar nauwelijks voorstellen, maar er is een tijd geweest dat loterijen en kansspelen op godsdienstige gronden werden afgewezen. In sommige kringen is dat overigens nog het geval. Altijd weer werd / wordt dat onderbouwd met de belijdenis, dat wij mogen vertrouwen op Gods leiding in ons leven (Zijn voorzienigheid) en niet onze toevlucht moeten nemen tot geluk (de grillen van vrouwe Fortuna) of wat men noemt het ‘toeval'. Weliswaar is het zo, dat ook in de bijbel het lot geworpen wordt, maar het betreft dan altijd een ‘bede' tot God om van Hem uitsluitsel te ontvangen in situaties waar gelovig argumenteren tekortschiet. In 1927 maakt W. Geesink (in: Van 's Heeren Ordinantiën) het onderscheid tussen geluksspelen en gezelschapsspelen. Spel is natuurlijk toegestaan, maar niet als we daarmee onszelf willen verrijken (vaak ten koste van de ander) en daarover laten beslissen door de dobbelsteen (het toeval). Onze hebzucht wordt erdoor geprikkeld en we stellen ons bloot aan de verzoekingen van de geldgod nl. de Mammon, die door Jezus zelf in Matth. 6:24 zo ‘scherp en snijdend' (Geesink) veroordeeld wordt. Hoe verslavend die geldgod is, blijkt wel uit het feit dat minister Hirsch Ballin op het ogenblik nogal in zijn maag zit met het internetgokken. R. Schippers in een voor Gereformeerden lange tijd gezaghebbend werk (De gereformeerde zede, 1955) haalt de spanning er wat af. Een lootje kopen op de fancy fair moet kunnen, maar de dobbelsteen blijkt bedenkelijk! Als ik hierboven wat ongewoon hard ben in mijn oordeel dan heeft dat zonder meer met mijn godsdienstige achtergrond te maken. Zo eerlijk ben ik wel om dat toe te geven. Maar dat daargelaten begint onze huidige maatschappij mij steeds meer tegen te staan - een maatschappij met agressieve reklame, waarin alleen nog maar het gigantische telt, waarin alleen nog maar een beroep wordt gedaan op geld- en genotzucht. Het is niet goed voor een mens als hij plotseling de beschikking krijgt over vele miljoenen euro's. Laat ieder rustig zijn werk doen en laten we degene die geen werk heeft behoeden voor verpaupering. En nu maar hopen, dat de hoofdprijs niet bij mij in de straat valt, want ook ik ben maar een mens van vlees en bloed.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB