Staartjes, K., Hoog spel
Friday 16 March 2007

 Image  Op 26 augustus 2006 trok ik in Oostenrijk met het Harderwijks Bergwandel Genootschap over de Vermuntgletsjer en de Jamtalferner. Dat was echter maar kinderspel vergeleken bij de prestatie die Katja Staartjes leverde. Zij stond op 13 mei 1999 als eerste Nederlandse vrouw op de top van Mount Everest (8848 m). Een van mijn bergwandel-vrienden reikte mij het verslag aan van haar tocht. ‘Hoog spel' heet het boek. Een fascinerend en tegelijk huiveringwekkend verhaal. Een echte survival. Een echte aanrader voor wie van bergsport houdt.

Als je een boek mooi vindt is het de kunst om er zo over te schrijven dat een ander er nog aardigheid in heeft om het te lezen. Als ik teveel vertel hoeft u het boek niet meer te lezen. Te weinig voldoet echter ook niet omdat ik er natuurlijk wat over kwijt wil. Het geheim zit 'm zoals altijd weer in het juiste midden. Ik zal proberen dat midden te houden.

Katja Staartjes, geen auteur van professie, geeft er blijk van de vertelkunst machtig te zijn. Ze begint met het neerzetten van haar "top"-prestatie - als een soort appetizer -  en vertelt vervolgens haar verhaal in de vorm van een dagboek. Ze weet op de juiste momenten informatie in te voegen bijv. over de naam Everest (51) de geschiedenis van de beklimmingen (77v), geografisch en historisch materiaal, de cultuur van Nepal etc.

Hoog spel is de titel: "Klimmen op de Everest is hoog spel spelen; tot en met 1998 bedraagt de tol 160 doden... Als je het nuchter bekijkt speel je met je leven." (35) Toch heeft het beklimmen van zo'n hoge top iets onweerstaanbaars. Het verblijf in de bergen is een uitdaging waaraan Staartjes moet toegeven: "De kracht van de natuur in al haar facetten is overweldigend en lijkt alles wat er in mij omgaat te verhelderen. Je gaat de kleine problemen van alledag relativeren en concentreert je op wat werkelijk belangrijk is. Je wordt geconfronteerd met jezelf. Met je sterke, maar misschien nog meer met je zwakke kanten. Ik heb het gevoel altijd ‘rijker' terug te komen na een bergtocht."(105). Kort samengevat: "Ik ga naar de bergen, daar waar alles altijd op zijn plek valt." (28). Zonder het wellicht zelf te weten refereert zij hiermee aan de betekenis van het werkwoord ‘bergen'. Dat betekent in veiligheid brengen. Een scheepswrak wordt geborgen. Betekenisvol is ook de samenhang tussen bergen  en opbergen en geborgenheid.

Hoog spel is een expeditie naar Mount Everest ook in financiële zin. Je moet maar sponsors weten te vinden goed voor fl. 80.000,- (1999) met het oog op een zo gevaarvolle onderneming! En hoe vind je een betrouwbare trekking organisatie en een hechte klimploeg? Als Staartjes eenmaal aan het vertellen is, passeren  er flink wat technische details die zeer interessant zijn voor de bergsporter. Met name het verblijf op grote hoogte blijkt letterlijk ‘adembenemend' te zijn. We lezen hoe het lichaam daarop reageert, hoe je acclimatiseren moet en wat je doen moet tegen hoogteziekte. Boven de 7500 meter wordt gesproken over de zone des doods! (125v; 169) Opmerkelijk dat hier plotseling een archaïsche 2e naamval verschijnt. "...des doods" drukt blijkbaar beter het ontzagwekkende van die zone uit dan "van de dood". Zo is er ook sprake van ‘het dal der stilte"(81).

Als theoloog werd ik bij lezing van het boek getroffen door de religiositeit waarmee het verblijf in de bergen omgeven is. In de Alpen wordt vanouds de St. Bernardus aangeroepen om hulp. In het Boeddhistische Nepal wordt er eerbetoon aan de goden gebracht (puja 58v; 73). De Everest is de Moedergodin van de wereld, genaamd Chomolungma. Zij moet toestemming geven voor de beklimming. Er worden bloemen- en rijstoffers gebracht. Stijgijzers en klimgordels worden gezegend. De bede om een behouden terugkeer wordt kracht bijgezet met gebedsvlaggetjes. Ze doen er allemaal aan mee, niet alleen vanwege de Boeddhistische folklore! Waar komt die religiositeit vandaan? Hoe het ook zij - het majestueuze van de natuur, de zone des doods, de grens tussen leven en dood - het bepaalt ons bij wat Rudolph Otto genoemd heeft het mysterium fascinans en het mysterium tremendum (het mysterie dat aantrekkelijk en tegelijkertijd ontzagwekkend is). Dáár openbaart zich religie vaak in weerwil van onszelf. Katja Staartjes praat tegen Chomolungma (128, 154) en het komt tot een personificatie van de berg: De Moedergodin dicteert wat er gebeuren zal (136). Ze is machtig, soms genadeloos en heeft vele gezichten (143). De prachtige tekst die Staartjes bij haar puja meekrijgt (60v.) is een schoolvoorbeeld van wat de godsdienstwetenschapper Mircea Eliade ons in zijn Das Heilige und das Profane leert over de kosmische berg als het centrum van de wereld:

"In den beginne was de ruimte in alle richtingen een lege uitgestrektheid waarin de verschillende elementen op een zeer subtiele, ingetogen wijze verbleven. Naarmate het element wind zich duidelijker manifesteerde, kwam de ruimte steeds meer in beweging, zodat zich overal wolken van elementen vormden. Hierop openbaarde het element water zich als een onophoudelijke regenbui en creëerde zo de uitgestrekte oceaan. Terwijl het versnellend effect van de wind zich voortzette, vormden deeltjes van het element vuur de zon, terwijl partikels van het element water de maan tot stand brachten. In het spel van de stromingen en golven van de oceaan verzamelden zich de deeltjes der aarde en doken op als de eerste bergen. De vochtigheid die door verdamping van de oceaan ontstond, zorgde voor de dauw en er ontstonden, als gevolg van de koude, besneeuwde toppen en gletsjers. Het laagland, later ontstaan, herbergde geen ijs." (Tekst van Odi Vara op de achterzijde van de afbeelding van Chomolungma)

Op een integere en discrete manier vertelt Katja Staartjes ons in de loop van het verhaal iets over haar persoonlijke omstandigheden. De bergtocht is voor haar een manier om met de dingen klaar te komen en met name haar echtscheiding te verwerken. Wat (berg)wandelen met je doet is heel herkenbaar. Niet zonder reden wordt er tegenwoordig wel gesproken over de ‘spiritualiteit van het wandelen'. Wandelen brengt je dichter bij de natuur, dichter bij elkaar, bij jezelf en voor wie gelooft... dichter bij God! Vaak heb ik gezien en ik heb het ook zelf ervaren dat mensen onder moeilijke omstandigheden naar buiten gaan - wandelen - de natuur in. In de natuur vinden we her-schepping.

Wie wel eens een bergtocht gemaakt heeft, weet hoeveel er af kan hangen van de teamgeest. Op zoveel uur gaans van de eerste hut of hulppost neemt de verantwoordelijkheid voor elkaar toe. Ook de verantwoordelijkheid voor jezelf krijgt een nieuwe dimensie. Als ik mijn voeten verkeerd zet, word ik direct de anderen tot last! Daarom ook is het maken van een gezamenlijke bergtocht zo vormend m.i juist voor jonge mensen. Het is opvallend hoezeer Staartjes vraagt naar de teamgeest, die ze aanvankelijk niet, dan toch weer wel, maar tenslotte toch ook weer niet vindt in de groep. Ik herhaal: ‘Hoog spel' - een echte aanrader voor wie van bergsport houdt.

Image

Katja Staartjes, Hoog spel. De eerste Nederlandse vrouw op de top van de Everest, Amsterdam 1999, zesde druk februari 2006, ISBN 90 5759 075 1.