Pilgerwege im Mittelalter
Thursday 20 December 2007

Image

Bedevaart is hot. In onze tijd verschijnen titels als ‘Lopen loutert'. De spiritualiteit van het wandelen wordt in punten uiteengezet. ‘De weg is het doel' hoort men alom. Predikanten besteden hun studieverlof aan een fietstocht naar Santiago de Compostela. Velen zijn er die meelopen in een processie naar de ‘heilige stede'. Ook niet-christenen doen mee aan het moderne verschijnsel van de ‘stille tocht'. De pelgrimage is weer terug van weggeweest, vermengd met een behoorlijke portie onthaasting, sportiviteit en toerisme. Helemaal in lijn met deze ontwikkelingen ligt de uitgave van een boek over pelgrimswegen in de Middeleeuwen: Pilgerwege des Mittelalters.

Het betreft een uitgave van de Wissenschaftliche Buchgesellschaft in samenwerking met het geschiedkundig tijdschrift ‘Damals'. Na een algemene inleiding over pelgrims en pelgrimeren in de Middeleeuwen (Norbert Ohler) volgen hoofdstukken over de drie grote bedevaartplaatsen Jeruzalem, Rome en Santiago de Compostela (door resp. Peter Thorau, Bernhard Schimmelpfennig en Klaus Herbers). Ohler sluit daarop aan met een hoofdstuk over reizen, wegen en herbergen in de Middeleeuwen, waarover hij al eerder een gezaghebbende studie publiceerde (Reisen im Mittelalter, München / Zürich 1986, 19912). Tenslotte trekt  Bernhard Schneider de lijnen door naar vandaag.

Alleen al naar Santiago de Compostela (Noordwest Spanje) trokken aan het eind van de Middeleeuwen een half miljoen pelgrims per jaar. In Rome riep paus Bonifacius VIII het jaar 1300 uit tot annus iubileus. Dit jubeljaar zou elke vijftig jaar gevierd worden en duizenden trokken op naar het graf van Petrus en van Paulus om vergeving (aflaten) te ontvangen. Jeruzalem was vanaf de oudheid al een bedevaartoord van de eerste orde. In de loop van de tijd vond hier de confrontatie plaats met de Islam en werden bedevaarten tot kruistochten. Over Europa liep een netwerk van pelgrimswegen. Op belangrijke knooppunten ontstonden heiligdommen die in aanzien met elkaar wedijverden voor wat betreft de verering van heiligen en relikwieën. Te denken is aan Tours, Vézelay en Einsiedeln. Een bedevaart naar zulke verre oorden was een enorme onderneming, zeker als men om genezing ging als zieke of barrevoets als boeteling. Er werden ook strafpelgrimages opgelegd aan misdadigers en ketters. Dat had het voordeel dat de plaatselijke gemeenschap een tijdje (of misschien voor altijd) van hen verlost was... Niet zelden duurde een pelgrimage een jaar of langer. Voor men op weg ging liet men staf en reistas zegenen en men maakte zijn testament. Veel gevaren lagen onderweg op de loer: ziekte, bedrog, overvallen worden, overlijden door uitputting en ontbering etc. Als vrouwen op bedevaart gingen namen ze de kinderen mee, want wie zou er zo lange tijd thuis voor hen zorgen... Soms maakte men een plaatsvervangende bedevaart voor een zieke of iemand die van ouderdom te zwak was om te gaan. Kwam men terug uit Santiago, dan mocht men de Jakobsschelp op de hoed dragen. Men was bijkans tot aan het einde van de wereld gegaan! Aan dat alles ontleende men een bepaalde status.

Een pelgrim had veel te vertellen en had veel gezien. Hij zorgde voor culturele uitwisseling en bracht uitvindingen uit het buitenland mee. Deze nieuwigheden gaven impulsen aan de samenleving en de economie van het eigen thuisland. Vaak werd een pelgrimsreis gecombineerd met zakelijke belangen. Menig koopman ging als pelgrim op reis, herkenbaar aan staf en tas, om zo tol en belasting te ontduiken. Vrije doorgang was het voorrecht van de pelgrim. Er zijn uit de Middeleeuwen reisverslagen en reisgidsen bekend, die functioneerden als in onze tijd. Ze vormen voor de historicus een belangrijke bron van informatie. De kerkvaders stonden nogal ambivalent tegenover het verschijnsel van de pelgrimage. Hieronymus laat er zich kritisch over uit: De hemel staat open van Jeruzalem tot Brittannië! Men moet het Rijk in zichzelf zoeken! Vooral een monnik moet wel dwaas zijn als hij de veiligheid van zijn eigen klooster verlaat om zich in Jeruzalem bloot te stellen aan wereldse aanvechtingen! Toch reisde Hieronymus zelf ook naar het beloofde land om in Bethlehem de bijbel te vertalen in het Latijn (de Vulgata). Bij de reformatoren viel de pelgrimage in ongenade. Luther noemde het één van de mindere goede werken. Veel katholieken beleefden bedevaarten en processies in de tijd van de contrareformatie echter als demonstraties van hun geloof. Ze werkten als zodanig identiteitsversterkend. De Mariadevotie gaf in een recenter verleden aanleiding tot de opkomst van nieuwe bedevaartcentra. Met vijf miljoen pelgrims jaarlijks in Fatima en Lourdes is de bedevaart nog lang niet passé en voorziet blijkbaar in een spirituele behoefte van de gelovige. "Pilgerwege im Mittelalter" is uitgevoerd in groot formaat (21 x 28 cm), is rijk voorzien van relevant fotomateriaal en de schrijvers zijn autoriteiten op het gebied van de (kerk)geschiedenis van Middeleeuwen. Een literatuurlijst geeft aanzetten voor verdere studie en er is kaartmateriaal met de pelgrimswegen naar Santiago de Compostela en het verre Oosten.

Klaus Herbers, Norbert Ohler, Bernhard Schimmelpfennig, Bernhard Schneider, Peter Thorau: Pilgerwege im Mittelalter. Herausgegeben in Zusammenarbeit mit DAMALS - das Magazin für Geschichte und Kultur, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt 2005, 128 blz., ISBN 3-534-18760-1