De juiste mensen...

  

  

  

 

De Juiste mensen op de juiste plaatsen om de juiste redenen (Veluws Kerkblad - 11 april t/m 13 juni 1997)

  

Studieverlof

Ik heb beloofd in de kerkbode te zullen schrijven over het thema, de voortgang en de resultaten van mijn studieverlof. Eerst iets over het verlof als zodanig. Dat is een (voor)recht van alle (niet alleen Gereformeerde, maar ook Hervormde) predikanten. De regels daarvoor zijn door de Generale Synode opgesteld. Eens in de vier à vijf jaar heeft een predikant drie maanden studie- /opfrisverlof (bij voorkeur in de tijd na Pasen) Hij/zij mag ook snipperen en de drie maanden in een paar blokken verdelen over meerdere jaren. De resultaten van het studieverslof worden neergelegd in een verslag, dat aangeboden wordt aan de kerkeraad en de classis, zodat ook collega's en genabuurde kerken er hun voordeel mee kunnen doen.

Het onderwerp. Twee zaken zijn van belang. 1. De belangstelling van de predikant; 2. Wat de kerkeraad nodig vindt mbt het functioneren van de predikant of mbt de actualiteit van het gemeente-zijn. Het onderwerp van studie wordt daarom ook altijd in overleg met de kekreraad (KAZ/Wk) vastgesteld. Het onderwerp dat ik gekozen heb is: "De juiste mensen op de juiste plaatsen om de juiste redenen". Daarbij de volgende opmerkingen: 1. Het onderwerpt staat in het kader van de Gemeente-opbouw en is dus van direct belang voor het wijkwerk. 2. Het onderwerp sluit aan bij het jaarthema van wijk Midden 96097 en is tevens voorbereiding op het jaarthema seizoen 97/98. 3. Het onderwerp is actueel: de vraag naar het vrijwilligerswerk in de kerk en het punt waar we inzetten - bij de vacatures of bij de ontvangen gaven.

U kunt zich voorstellen dat een predikant blij is met zijn studieverlof. Het predikantschap is nogal stress-gevoelig, vol overuren, spanningsvolle situaties, prioriteitstellingen en onverwachts werk (alle planning ten spijt). Het is heel fijn om de ongedeelde aandacht eens over langere tijd aan één bepaald onderwerp van studie te kunnen geven. Dat is verfrissend en psychisch gezond.

Op het ogenblik bestudeer ik artikelen/boeken over de zgn. charismata (= gaven van de Geest). Wat is een Geestesgave? Is er verschil tussen gaven en talenten? Hoe zit dat met de paranormale gaven? Hoe worden gaven ingezet voor de opbouw van de gemeente. Wat dat allemaal met het thema te maken heeft? Volgende keer meer!

  

  

  

Vacature-gericht of gaven-georiënteerd?

Er is geen organisatie, die jaar in jaar uit zoveel vrijwilligers op de been brengt als de kerk. Talloze mensen vervullen een taak op kerkelijk erf in dienst van de Heer. Ze gebruiken daarbij woorden als 'roeping' of 'plichtsbetrachting'. Ze doen het soms gemotiveerd en met visie, maar soms ook zuchtend en gewoon omdat het moet. Groot is de verantwoordelijkheid van de kerkeraad, die dit enorme potentieel aan mensen in mag zetten voor de bouw aan Gods Rijk! Daarom behoort een kerkeraad een goed doordacht vrijwilligersbeleid te voeren.

Vroeger gingen we in het kerkenwerk nogal sterk uit van het instituut. Er was een theologie van de ambten (predikant, oudering, diaken). Er waren enkele bijkomende, ondersteunende taken. Er waren zo nu en dan vacatures. Als iemand zei "Ik ben niet geschikt" dan antwoordde men gekscherend: Da gaven komen met het ambt! Ik overdrijf een beetje, maar u herkent het klimaat waarin gedacht werd/wordt: een vacature gerichte opvatting van kerkenwerk.

Tegenwoordig zijn de professionele gemeente-opbouwers meer geneigd om aan te sluiten bij de gaven van de gelovigen. Niet de taak staat voorop, maar de mens. Je moet een gemeentelid eerst vragen: "Wie ben je en wat kan je?" Daarna zoek je samen met hem/haar naar een taak.l Als iemand werk doet, dat bij hem past, is de kans groter dat hij zich 'geroepen voelt'en zal hij zijn taak met meer plezier en over langere tijd vervullen. Natuurlijk blijven de taken recht-overeind staan (het is én-én, niet óf-óf). Je kunt niet zeggen: "Er is niemand met plezier in cijferen, laat dus de jaarrekening maar zitten!" Het gaat er alleen om, dat de juiste mensen op de juiste plaatsen komen om de juiste redenen.

Er is in de afgelopen jaren veel geschreven over het verband tussen de geestelijk gaven en de gemeente-opbouw. Christian Schwarz spreekt over een gaven-georiënteerd medewerkerscorps. Ik las van Peter Wagner (Amerika) zijn 'De geestelijke gaven voor de opbouw van de gemeente' en uit de serie 'Werken aan groei' het onlangs uitgekomen deeltje 'Attent op talent'.

Veel interessanter dan deze literatuur-studie is de practische uitwerking daarvan met het oog op het gemeentewerk. Hoe kunnen we met elkaar op het spoor komen wat de Here een ieder persoonlijk gegeven heeft om te gebruiken bij de bouw van Zijn kerk? Dat doe je dan met degenen die pas belijdenis deden of nieuw ingekomen zijn, met kerktoetreders (want die zijn er ook!) of gewoon met gemeenteleden die wel iets willen doen, maar niet precies weten wat. Het is de bedoeling doet ik daarvoor geschikt materiaal zoek/bewerk om in het komend seizoen een gaven-kring samen te roepen. Aan het eind van zo'n kring kun je dan met elk van de deelnemers een 'exit-gesprekje' hebben. Je evalueert. Je vraagt of de betrokkene de eigen (geestes)gaven beter op het spoor is. Je overweegt hoe de betrokkene mee kan gaan doen. Vindt u dat benauwend of te verplichtend? Peter Wagner zegt er dit van: 1. Als iemand tot geloof komt (wedergeboren is) geeft de Here hem/haar minstend één geestelijke gave. 2. Het is niet meer dan normaal, dat iedereen zijn gaven gebruikt voor de opbouw van de gemeente. 3. De kerk behoort haar leden behulpzaam te zijn in het ontdekken en het gebruiken van de gaven.

  

  

Kleine gaven-catechismus.

Vr.1: Wat is een geestelijke gave (charisma)? Antw.: Een geestes-gave is een bijzondere bekwaamheid, die de heilige Geest aan ieder lid van de gemeente - naar Gods genade - geeft, opdat zij binnen het lichaam van Christus gebruikt wordt. Vr.2: Wat is het verschil tussen een talent en een geestesgave? Antw.: Talenten hebben alle mensen van nature; Geestesgaven kenmerken het gelovig bestaan. Als we tot geloof komen 'stempelt' God onze talenten tot Genade-gaven. Soms geeft Hij ons een gave (of gaven) die we helemaal niet verwacht hadden. Vr. 3: Wat is een bediening? Antw.: Dat is de manier waarop we met onze gave(n) in de gemeente dienstbaar zijn. Vr. 4: Is iedere gelovige verplicht zijn gave(n) in dienst van God en Zijn Rijk te stellen? Antw.: In de kerk is niets verplicht. We doen alles uit dankbaarheid. Vr. 5: Ontvangt iedere gelovige een gave? Antw.: Ja, ten minste één: de Gave van de heilige Geest... Vr. 6: Wat is een gaven-combinatie? Antw.: Als iemand meer dan één gave ontvangen heeft, ontstaat er een gaven-combinatie. Zo is het mooi als een predikant herder en leraar is. Maar soms is hij/zij alleen maar herder of alleen maar leraar (en heeft hij/zij daarnaast weer andere gaven ontvangen bijv. leiding geven, organiseren of wijheid). Vr. 7: Is ieder zich bewust van zijn/haar gaven? Antw.: Onderzoek heeft uitgewezen dat 80% van de gelovigen in ontwetendheid verkeert omtrent de eigen gaven. De kerk moet hen dus tot bewustwording brengen. Vr. 8: Staat het opschepperig als je spreekt over je eigen gave? Antw.: Nee. Er is geen verschil in waardigheid of eer. Iedereen is even nodig en belangrijk, zoals de lidmaten van een lichaam. We danken God voor elkaars gaven. Vr. 9: Zijn paranormale gaven uit de boze? Antw.: Nee. Ook zulke gaven kunnen door God 'in dienst genomen' worden bijv. in de 'dienst der genezing' of bij het profetisch getuigenis. Vr. 10: Maar kujnnen paranormale gaven dan niet verkeerd gebruikt worden? Antw.: Natuurlijk, maar dat geldt toch voor alle gaven! Vr. 11: Noem eens enkele gaven van de Geest. Antw.: profetie, dienen, leren, zielzorg, geven, leiding geven, barmhartigheid, wijsheid, kennis, geloof(skracht), genezing, wonderen (krachten), onderscheiden van geesten, tongentaal, vertolken van tongen, apostelschap, helpen, besturen, evangelisatie, herderschap, ongehuwd zijn, vrijwillige armoede, martelaarschap, gastvrijheid, zending, gebed, uitdrijven van demonen. Vr. 12: Waar spreekt de bijbel over deze gaven? Antw.: in bijv. 1 Cor. 12, Rom. 12 en Efeze 4. Vr. 13: Geest de Here vandaag dezelfde gaven als in de nieuwtestamentische tijd? Antw.: Dat kan. Hij geeft misschien ook andere en nieuwe gaven die bij onze tijd passen. Vr. 14: Hoe kunnen wij onze gaven leren ontdekken, ontwikkelen en gebruiken? Antw.: Door te experimenteren in de gemeente en aan anderen te vragen of de gemeente er ook door gebouwd wordt.

Studieverlof 4

Het werk van de heilige Geest, de genade-gaven (charismata) en een gaven-georiënteerde opbouw van de gemeente. Hierover heb ik gelezen in de afgelopen weken. Daarbij waren ook enkele 'uitstapjes'. Zo heb ik mij nog weer eens opnieuw beziggehouden met de paranormale gaven (dat is niet per definitie occultisme!) en de aandacht die er binnen de charismatische beweging bestaat voor de geestesgaven en de dienst der genezing. Daarover schreef prof. Parmentier onlangs zijn nieuwe boek 'Heil maakt heel'. Nu de helft van het verlof in zicht komt, moet er een omslag komen van literatuurstudie naar praktische uitwerking. Concreet betekent dat: Is er een geschikte gavencursus? Hoe kunnen we mensen, rekening houdend met hun gaven, invoegen in het geheel van het gemeente-opbouw-werk? Er zijn meerdere gaven-cursussen op de markt, waarvan er twee de belangrijkste zijn: De 'Gaven-test' van Christian Schwarz (1e druk in Duitsland 1988, vertaling 1993) en 'Netwerk' uit de Willow Creek gemeente, Chicago (Nederlandstalige uitgave 1996). Schwarz is een gemeente-opbouw-deskundige uit Duitsland, die sterk beïnvloed is door Peter Wagner (over wie ik u eerder schreef). De Willow Creek Community Church is een kerkelijke gemeenschap in de USA die onder leiding van ds. Hybels explosief gegroeid is. In deze kerk is een strategie ontwikkeld voor mensen die mee willen gaan doen: 'Netwerk - Gods plan voor u in de gemeente'. Mijn programma voor de komende weken (week 5 t/m 8 van het verlof) is het maken van een analyse van deze twee tests. Niet alles is bruikbaar voor den 'doorsnee Gerelformeerde Kerk' in ons land. Voor de een zal het materiaal te evangelicaal zijn en voor de ander weer te Amerikaans. Voorts ben ik op zoek gegaan naar anderen in ons land, die bezig zijn met hetzelfde onderwerp van studie. Dat heeft geresulteerd in een contact met Nynke Dijkstra uit Houten, die de brochure 'Attent op talent' schreef en ook een gaven-cursus in ontwikkeling heeft. Wellicht kan onze gemeente één van de proefpolders zijn voor het uittesten van dit materiaal. We hoeven niet alles zelf uit te vinden, maar mogen met elkaar meedenken. Ik maak ook melding van een 'deel-opdracht'van het studieverlof. De KAZ hoopt namelijk per 1 sept. a.s. aanzetten voor een beleidsplan op tafel te hebben. Mij is gevraagd met het oog daarop ondersteunend werk te verrichten. Ook dat is natuurlijk voluit een gemeente-opbouw-aangelegenheid. Daarbij komen vragen aan de orde als "Wat willen we nu eigenlijk met onze gemeente?" (vraag naar de identiteit); "Hoe formuleren we onze doelen?" (mission statement); "Hoe gaan we aan het werk?" (tijd- en werkpad); "Hoe efficiënt werken we?" (structuurvragen); "Welke financiële ruimte is er?" (materiële kant van het gemeente-zijn) etc. We schrijven dit kerkblad voor twee weken. De volgende keer dat ik rapporteer zal zijn in het kerkblad van 16 mei. Dat is in week 7 van mijn verlof en dus zo ongeveer op de helft daarvan.

Profetie

Laten we er nu eens van uitgaan, dat iemand een gaventest gemaakt heeft en er komt als resultaat uit de bus: gave van de profetie. Dat is even slikken. U denkt: Staan we nog wel met twee benen op de grond? Ik lees graag in de profeet Jesaja, maar profetie vandaag de dag... Laten we maar liever een nuchtere realistische kerk zijn zonder zweverigheid. Er gebeuren al ongelukken genoeg. Maar laten we ons oordeel nog even opschorten. Wat betekent het eigenlijk, als iemand profetische gaven heeft? Laat ik het eens wat oneerbiedig zeggen. Dat is: "Kijken naar de wereld door de bril van God." Wie deze bril draagt, springt plotseling op van zijn stoel of uit de kerkbank en roept: "Daar gebeurt onrecht! Jullie zitten er bij, maar jullie zien het niet. Doe er toch wat aan!" Profeten zijn meestal niet zo populair. Mensen willen immer niet graag geconfronteerd worden met de misstanden waarin ze zelf zo geweldig verweven zitten of waaraan ze soms mede schuldig zijn door hun 'niets-doen'. Profetische mensen hebben het moeilijk. Ze worden zoals de profeet Jesaja doormidden gezaagd (zoals een apocriefe legende ons overlevert). Maar diezelfde profeten zijn het ook die van hoop spreken en troost. We maken van deze wereld en van ons samen-leven vaak een enorme troep. We zien het gewoon niet meer zitten. We vervuilen onze samenleving en onze schepping. En toch is daar dan weer de roep van de profeet: Er is hoop! Kent u ze ook - die mensen die het niet laten kunnen om profetisch te spreken. Die hebben nu eenmaal de bril van God op gekregen. Als het goed is, heeft uw predikant er ook wat van. Dan heeft hij/zij de neiging om zich op te winden en met de armen te zwaaien en te roepen op de kansel in plaats van te spreken. Dat gebeurt niet zo vaak, want de gemeenteleden zeggen al vlug: "Hó, Hó, jij hebt een toga aan en geen profetenmantel. Vergeet dat niet." Wat moet je nu met profetisch begaafde mensen in de gemeente? Nou, daar zitten we een beetje mee, want profeten zijn lastige mensen. De kerk heeft daar een prachtige 'oplossing' voor bedacht: "We staan allemaal een beetje in het ambt van profeet, priester en koning." Dat is waar, maar zo maken we de profetie gelijk ook onschadelijk. Wat iedereen heeft, behoort immers niemand toe.

Ik kom terug op de vraag waar ik mee begon: Wat nu als er iemand uit de test rolt met profetische gaven? Een goede gemeente-opbouw commissie (of een verstandige kerkeraad) zet zo iemand niet op een plek waar diplomatie (in de goede zin van het woord) en soepel samenwerken geboden zijn. Dan heb je binnen twee maanden bonje. Dat zie je aankomen! Zo iemand moet je attenderen op het werk van Amnesty International. Zo iemand moet je een column in de kerkbode geven. Zo iemand moet je het overleg laten voeren namens de diakenen met de plaatselijke overheid. Overigens - valt het u ook op dat onze kerken nauwelijks meer spreken over vrede en veiligheid en over het milieu? Dat is een teken dat het profetisch spreken van de kerken er in de laatste jaren niet beter op geworden is.

Wat leren we uit dit alles? 1. De geestelijke gaven (zoals bijv. profetie) waarover we in de bijbel lezen, herkennen we tegenwoordig vaak niet als zodanig. De gemeente is vol profeten, maar we zien ze niet! 2. Een kerkeraad die streeft naar een gaven-georiënteerd corps van medewerkers, zal een heel goed beeld moeten hebben van de diverse taken en opdrachten die daar liggen. Alleen zo krijg je mensen op de juiste plaats om de juiste redenen. Daaro is er niet alleen een 'gaven-test' maar ook een 'vacature-bank' nodig. Ik ben op zoek naar zulke lijsten van taken en opdrachten in de gemeente. Onze gemeente heeft ook zo'n lijst. Nieuwingekomenen ontvangen dat boekje: 'Werk aan de kerk'. Als u weet heeft van zulke lijsten uit andere gemeenten, wilt u mij dat dan doorgeven. Eén tip heb ik al binnen.

Gaven en ambt

Twee zaken noem ik deze keer in verband met mijn voortgaande studie over het thema De juiste personen op de juiste plaatsen om de juiste redenen. In de eerste plaats het jaarthema en in de tweede plaats het ambt.

Over het jaarthema: In de Middenwijk is in het seizoen 96/97 nagedacht over de 'Navolging van Christus'. U heeft daarover van tijd tot tijd kunnen lezen bij de wijkberichten van Midden. Een jaarthema loopt als een rode draad dwars door alle kerkelijke activiteiten. Dat stimuleert en geeft herkenbaarheid. Zo zorgt de kerkenraad ervoor dat een zijn inziens belangrijk gezichtspunt in alle geledingen en op alle niveau's besproken wordt: in de preek, op de catechisatie, in de gemeentekringen, op de wijkavond, bij de huisbezoeken etc. Méér dan in voorgaande jaren zijn we erin geslaagd om dit seizoen aandacht voor het thema te vragen, mede door het feit dat de kleine 'cie. jaarthema' ondersteunend werk deed. In het verlengde van het jaarthema 'Navolging' ligt het thema 'De gaven van de Geest'. Immers - als je besloten hebt om je leven in dienst van de Heer te stellen, wordt de vraag actueel, hoe je dat denkt te doen en op welke plek en waarom. Het studieverlof zal ik daarom ook gebruiken om een voorbereiding te geven aan het jaarthema van Midden in 97/98 over de gaven.

Nu de tweede opmerking: over het ambt. Iedereen die zich bezig gaat houden met de charismata (de geestesgaven) wordt geconfronteerd met de vraag naar de verhouding tussen gaven en ambt. In het instituut kerk gaat het nl. niet alleen om spontane activiteiten van mensen die daar aanleg of talent voor hebben. Er zijn ook vaststaande taken en opdrachten, die zich in de loop van de geschiedenis hebben uitgekristalliseerd tot ambten. Die ambten moeten er blijven: ouderling, diaken en predikant. Waarom? Omdat het ambt Christus representeert (tegenwoordig stelt). Dat betekent, dat de gemeente zichzelf door het aanstellen van ambtsdragers een kritisch 'tegenover' schept, dat haar steeds opnieuw herinnert aan de persoon, het werk en de opdracht van Christus. Over deze problematiek heb ik ook een paar boeken gelezen. Dat klinkt misschien wat moeilijk, maar het is wel nodig. We kunnen in de gemeente nl. niet al te naïef omgaan met de gaven. Bij alle spontane ontwikkeling en aanwending van geestesgaven blijft er een kritisch 'tegenover' nl. het ambt!

Rabbi Sussja

Martin Buber, de grote Joodse taalgeleerde en theoloog/filosoof schreef ooit een prachtig boek getiteld 'Chassidische vertellingen'. Hij brengt daarin uitspraken samen van Joodse chassidim (vromen). Een van die uitspraken is van rabbi Sussja: Voor het einde sprak rabbi Sussja: "In de komende wereld zal men mij niet vragen: Waarom ben je Mozes niet geweest? Ze zullen mij vragen: Waarom ben je rabbi Sussja niet geweest?" Zo'n wijsheid brengt iemand alleen aan het eind van zijn leven op, want je hebt een leven nodig om er achter te komen. Het betekent, dat ik mijzelf mag worden, sterker nog: mijzelf móet worden. Dat is een heilige opdracht.

Ik herinner mij nog goed, hoe ik mij als kleine jongen achter het harmonium zetten. Ik speelde dan psalm 42 (hard en met accoorden in brede ligging). Ik deed dan mijn ogen dicht en zag een groot orgel voor me. En dan dacht ik: Ik wil Feike Asma worden. Later heb ik begrepen, dat dit niet kon. Een mens kan hoogstens zichzelf worden. Waarom is het eigenlijk zo moeilijk om jezelf te worden? Het is zo moeilijk omdat het zoveel moed van ons vraagt. Mensen moeten leren om lós te komen van hun leraren en leidslieden (en van hun ouders...). Ze moeten op eigen benen leren staan, hun eigen keuzen maken die van oneindig belang zijn. Mensen hebben een eigen naam. Die moeten ze leren spellen.

Is dat niet een heerlijke boodschap: Je mag jezelf zijn! Er is nog een reden, waarom dat zo moeilijk is. Ons is (jammer genoeg juist in de kerk) vaak geleerd, dat het een beetje verdacht is om 'jezelf te zijn'. Dat riekt immers naar egoïsme en je moet toch restloos beschikbaar zijn voor anderen... Hoeveel schade heeft deze denkfout gebracht. God is onze Schepper. Dat betekent: Je mag er zijn. Er is voor jou ruimte om te léven - volop. En Jezus zegt: Hebt uw naaste lief als uzelf. Met andere woorden: Als je geen eigenwaarde en zelf-liefde hebt, dan kun je ook een ander niet liefhebben. De filosoof Spinoza noemde dat zelfbeaming. Je mag 'amen' zeggen op je eigen persoon. Dat heeft overigens niets te maken met het platte individualisme, dat vandaag de dag in onze samenleving gepredikt wordt. Zo op het niveau van: Ik ben OK; jij bent OK.

U vraagt zich af wat dit met mijn studieverlof te maken heeft. Dat is niet zo moeilijk. Iemand die zichzelf heeft leren zijn, durft 'ja' te zeggen en durft ook 'nee' te zeggen. We krijgen soms het idee dat we altijd maar 'ja' moeten zeggen als ons in de kerk iets gevraagd wordt. Er wordt soms met oneigenlijke argumenten gewerkt: "Als jij het niet doet, wie doet het dan wel?" Er wordt op ons gemoed gewerkt: "Het wordt steeds moeilijker om mensen te krijgen." Waarom zou iemand, die in het geloof zichzelf geworden is, niet gewoon 'nee' durven zeggen? "Ik doe het niet, want ik heb daar de gaven niet voor ontvangen." We hoeven niet allemaal Mozes te worden, of Feike Asma of Billy Graham of Abraham Kuyper. Ik schrijf daar volgende week verder over onder het kopje 'gavenprojectie'. We mogen in de gemeente volop onszelf zijn en dat ook steeds meer worden. De keerzijde van dit verhaal vult u zelf wel in. Het is immers geen vrijbrief voor 'niets-doen'. Later in de hemel zal de Here ons namelijk vragen: "Waarom ben jij in mijn kerk en Koninkrijk... (vul hier uw eigen naam in) niet geweest?"

Gavenprojectie

Het verhaal gaat, dat Billy Graham eens deelnam aan een conferentie en meer dan 2000 evangelisten toe moest spreken. Graham's vrouw zou in een apart programma die vrouwen toespreken, die met hun man meegekomen waren. De avond daarvoor zei mrs. Graham tegen haar man, dat ze best zenuwachtig was om het woord te voeren. Toen zei Billy: "Ach, doe niet zo moeilijk. Bij jou komen er maar een paar honderd!"

Dit is een typisch voorbeeld van gaven-projectie. Graham vond het heel normaal, dat je voor een massa mensen rustig en weloverwogen je woorden kiest. Dat is toch de meest normale zaak van de wereld... Waarom zou zijn vrouw dat niet kunnen! Maar hij beging een fout. Hij projecteerde zijn eigen gaven op zijn vrouw. En dat is een grote vergissing. Mensen die een bepaalde gave of een bepaald talant in uitzonderlijke mate hebben meegekregen, hebben daar trouwens heel vaak last van. Ze kunnen het zich eenvoudig niet voorstellen, dat een ander het niet kan. Als je het mechanisme van de gavenprojectie eenmaal dóór hebt, herken je het plotseling in heel veel situaties en bij heel veel mensen. Meestal zijn wij het zelf, die de fout ingaan met gavenprojecties. Een man vertelde eens, dat hij een groot zendeling had gekend. Een inspirerend mens om een voorbeeld aan te nemen. Toen was hij zelf ook het zendingsveld opgegaan. Daar was hij echter doodongelukkig geworden. Hij functioneerde niet en er lukt niets. Eerst had hij gedacht, dat zijn geloof niet groot genoeg was. Maar niet lang daarna was hij tot het inzicht gekomen, dat hij de juiste gavencombinatie niet had. Hij had wel de gave van het evangeliseren, maar niet die van een zendeling. Die twee gaven zijn namelijk niet hetzelfde. Een zendeling vindt het prettig om zich in te leven in andere culturen, leert makkelijk talen en heeft een groot aanpassingsvermogen. Dat had de betrokkene nu precies niet. Toen hij teruggekeerd was naar zijn vaderland raakte hij betrokken bij het evangelisatie-werk. Daar beleefde hij veel genoegen aan. Dit soort dingen overkomt ons allemaal wel eens, zij het dan minder dramatisch en met minder verstrekkende gevolgen. We zien iets moois. We denken: Dat willen we ook. En als het dan niet lukt denken we: "Ik geef mezelf niet voldoende. Er is meer overgave en gebed nodig en meer vertrouwen op de Heer." Maar daar ligt het in de meeste gevallen niet aan. We doen ons best wel, maar de Here heeft iets anders met ons voor. U herinnert zich misschien nog de uitspraak van rabbi Sussja uit het vorige kerkblad: "Ik hoef Mozes niet te worden; Ik mag rabbi Sussja worden!"

Ongetwijfeld is het goed (vooral voor jonge mensen) om in het leven identificatie-figuren te hebben. We moeten er echter ook een beetje mee oppassen (vanwege de projecties). We moeten ons leven niet verdoen met het lezen van 'heiligen-levens' met de verzuchting... "Ach waren we ook maar zo." We moeten langs de weg van 'trial and error' tot onszelf komen. Dat betekent, dat de gemeente niet alleen een vindplaats is van heil, maar ook een beetje experimenteer-plaats voor gelovigen. Samen met anderen mag je jezelf in een beschermde en vertrouwde omgeving op het spoor komen. En dan is het niet zo erg als er eens iets mislukt of half afgemaakt blijft liggen. We vragen in de kerk immers niet allereerst naar de resultaten, maar naar de intenties. Tenslotte: Ik ga nu de laatste maand van mijn studieverlof in. Het verlof is in drie blokken verdeeld. Blok 1 (april): voorstudies. Blok 2 (mei): analyses reeds bestaande gavencursussen. Blok 3 (juni): uitwerking d.w.z. ontwikkeling van eigen materiaal om er in de groep en in het jaarthema mee te werken.

Studieverlof 9 (Slot)

Zo langzamerhand komt het einde van het verlof in zicht. Er valt daarom ook steeds minder nieuws te vertellen. Het komt nu aan op de uitwerking van wat ik geleerd en gevonden heb. Belangrijk is ook de vraag hoe er met de gavencursus gewerkt kan worden en welke doelgroep er aanvankelijk gekozen wordt. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan jonge mensen die nog niet zo lang geleden belijdenis deden.

 Ik ben mij ervan bewust dat de gavenproblematiek slechts een klein (maar niet onbelangrijk) onderdeel is van de gemeente-opbouw. Het is natuurlijk niet zo, dat we nu het wiel uitgevonden hebben of het verlossende woord gesproken hebben. De gavencursus kan een klein duwtje in de goede richting zijn.

Een uitgebreid verlag zal ik schrijven voor de KAZ. Dat is dan de verantwoording van mijn werk naar de kerkeraad toe. Een belangrijke eindvraag is deze: Zal de gavencursus de persoonlijke hobby van één van de predikanten zijn of moet die cursus een functionele plaats krijgen in het geheel van de gemeentetoerusting? Wij hebben in de gemeente het zgn. CTGT. Dat is het Coördinatie Team Gemeente Toerusting. Daarin wordt het werk gecoördineerd van de (huis)catechese, de cursus ambtsdragers, de liturgiecie en de gespreksgroepen voor twintigers. Misschien kan de gavencursus op den duur een verantwoordelijkheid van het CTGT worden.

De gavencursus vormt een goede aanvulling op het gemeentetoerustings-programma. De kerk heeft in de loop der tijd wel geleerd haar vrijwilligers te bekwamen tot hun taak. Een goed voorbeeld daarvan is onze cursus ambtsdragers (deskundigheidsbevordering). De vraag of mensen wel geschikt zijn voor hun taak is een heel andere zaak, die daaraan nog voorafgaat. "Geschikt' en 'bekwaam' is nl. niet hetzelfde. Als je afstudeert als onderwijzer of onderwijzeres krijg je geen akte van geschiktheid, maar een akte van bekwaamheid. Het kan zijn dat mensen er alles van weten en achteraf toch ongeschikt blijken te zijn voor hun vak, beroep of ambt. Een gavencursus binnen het geheel van de gemeentetoerusting vraagt naar de geschiktheid van mensen. Zo komen de juiste mensen op de juiste plaatsen om de juiste redenen.

Ik wil het voor wat betreft de verslagjes in ons kerkblad hierbij laten. De resterende tijd zal ik gebruiken voor de afronding en rapportage aan de KAZ. Degenen die de verslagjes gelezen hebben, dank ik voor hun mee-denken, hun vragen, opmerkingen en kanttekeningen. Ik hoop u min of meer een beeld gegeven te hebben van de invulling van mijn studieverlof. Bij deze wil ik nu reeds de KAZ en Wk danken voor de mij geboden 'windstilte' in de afgelopen drie maanden.