Luther op de Koburg
Thursday 20 April 2017

Luther op de Koburg 
Het is donderdag 19 juni 1530. Plaats van handeling: kurfürstlich Sächsische Festung Koburg, nabij Augsburg. Mij (AW), correspondent van Convocatus (SamenGeroepen), is een vraaggesprek toegestaan met professor Maarten Luther (ML). Ik word geïntroduceerd in zijn studeervertrek. Een man van rond de vijftig jaar treedt mij vriendelijk tegemoet en nodigt mij uit te gaan zitten. "Een ogenblik nog graag."  Hij neemt de man die mij binnenbracht terzijde. "Hier heb ik brieven voor Hieronymus en Peter Weller, voor Caspar van Teutleben en voor mijn zoontje Hänschen. Dat is dus Wittenberg. En dan hier nog Conrad Cordatus, Zwickau, en Gabriel Zwilling, Torgau. Wil je die straks meegeven?" Hij loopt nog even mee tot aan de deur. De rest van het gesprek ontgaat mij. Ik kijk om me heen. Er ligt een Latijnse Bijbel opengeslagen bij de profeten. Ook liggen er Hebreeuwse boeken op tafel, woordstudies, vellen met aantekeningen, blokken tekst vol correcties en doorhalingen. Apart ligt een vertaling van Aesopus' fabels. Er ligt een briefje bij: Voor de drukker. Op een lessenaar ligt een stapeltje papieren waar blijkbaar aan gewerkt wordt.  De inktpot staat er bovenop met een ganzenveer erbij. Slechts de helft van het titelblad is zichtbaar …Confitemini. Op de muur van het vertrek staat met krijt geschreven: Ik zal niet sterven, maar leven.
[Luther voegt zich bij mij.] ML: Dus u logeert in Augsburg? AW: Ja. Het was wel moeilijk om logies te vinden. Afgelopen zondag is Karel V aangekomen met een groot gevolg en de stad loopt nu vol voor de opening van de Rijksdag morgen. ML: U weet, ik mag daar niet komen. De keizer heeft de ban over mij uitgesproken. Daarom verblijf ik hier nu tijdelijk op korte afstand van mijn vrienden. Philippus Melanchthon is ook in Augsburg. Ik sta met hem in briefcontact. Hij legt de laatste hand aan een belijdenis. Die presenteren we komende woensdag aan de keizer. Wij hopen, dat hij meer ruimte zal gaan geven aan hervormingen binnen de kerk. AW: Verwacht u een doorbraak? ML: Ik ben bang van niet. Katholieken als Eck en Faber staan klaar om alles te weerleggen. Bovendien zit de keizer ook erg in zijn maag met de Turken. AW: Heeft u nog wel vertrouwen in de overheid? ML: Zonder overheid gaat het niet. Die heeft God ons gegeven. Hij onderhoudt zijn schepping, zorgt dagelijks voor licht van de zon, lucht om te ademen, water om te drinken. Zijn goedheid is van eeuwigheid! Zonder overheid en kerk - zichtbare kerk! - zouden we allang ten onder zijn gegaan in chaos en geweld. Ook overheid en kerk zijn tekenen van Gods goedheid, waarvoor wij danken moeten. AW: Toch kan ik me voorstellen, dat u het zo langzamerhand gehad hebt met kerk en keizer na alles wat ze u hebben aangedaan. ML: Ja, ze hebben mij aardig de vrijheid van een christenmens ontnomen! Maar Reformatie is geen revolutie. Zo'n vijf jaar geleden kwamen de boeren in opstand tegen de adel en de geestelijkheid. Ons protest tegen de misstanden in de kerk zagen ze als een aanleiding om de gevestigde orde omver te werpen. Ik heb mij daartegen gekeerd. Toen later bleek hoe barbaars hun opstand was neergeslagen, heb ik ook daar protest tegen aangetekend. Ze moesten zich schamen! Als God ook maar een moment zijn handen af zou trekken van het wereldlijk regiment, dan zouden ze… 'in die Hose machen'. 
[Luther lacht. Mijn ogen dwalen weer naar de woorden op de muur] AW: Heeft u die tekst zelf op de muur geschreven? ML: Ja, toen ik hier kwam. AW: U moet me even helpen; ik ben niet zo Bijbelvast weet u… ML: Het is Psalm 118 mijn lievelingspsalm vers 17. Ik schrijf momenteel een kleine uitleg over de psalm. Die wil ik aan abt Friedrich van St. Ilgen, Nürnberg, geven. Hij heeft mij zeer aan zich verplicht [Luther staat op en pakt het stapeltje papieren van zijn schrijftafel met daarop de titel 'Das schöne Confitemini' en toont het mij] Spreekt u Latijn? Nu, psalm 118 begint in de Latijnse Bijbel met Confitemini. Dat betekent: Looft of Dankt (den Here)! AW: Waarom vindt u deze psalm zo mooi? ML [gaat weer zitten]: De psalm verzekert mij van Gods troost en hulp. En dan bedoel ik met troost niet dat sentimentele gedoe waarmee mensen elkaar tegenwoordig schouderklopjes geven. Zo van 'het komt wel goed'. Als God ons troost, dat worden we door de Geest innerlijk opgericht en standvastig gemaakt. Door het onweer heen zien we de stralen van Gods zonlicht. We stijgen op tot Hem in het gebed als een valk, hoger en hoger. Dat doen we al biddend tot God. En wij moeten juist ook blijven bidden als Hij zich van een andere kant laat zien dan wij van Hem gewend zijn - zijn donkere kant die we niet begrijpen. Wij zullen leven, zelfs als we moeten sterven! Dat staat vast. Niemand kan ons daarvan afhouden. Zelfs de duivel niet met zijn leugens, dat we niet heilig genoeg of veel te zondig zijn. Mijn heiligheid is Christus en mijn zonden draagt hij weg. Zo blijft de duivel met lege zakken staan! Het is als de man die 's nachts een dief in zijn huis betrapt en zegt: Ha, jij komt 's nachts zoeken, naar dingen die ik overdag niet vinden kan. 
[Het is een ogenblik stil. Wij voelen beiden de tegenwoordigheid van de Geest.] Dan ML: Maar vertel over uw kerk in Herderewich. [Ik vertel over onze moeiten en zorgen en over het verlangen naar echtheid en nieuw leven. Dan vraag ik…] AW: Heeft u nog een woord voor onze kerk in Herderewich? ML: Groet de broeders en zusters in het hertogdom Gelre aan de Zuyderzee. Dat zij vertrouwen op God en niet bouwen op aanzienlijke mensen. Dat zij blijven lezen in Gods Woord. Er is geen boek dat zo verwaarloosd wordt als de Bijbel. En toch vinden we daar 'Leseworte' en 'Lebeworte' van God! Dat God uw gemeente zal zegenen en opbouwen! Dat is mijn wens. AW: Dank voor uw tijd en sterkte in deze spannende dagen rond de Rijksdag. ML: Gratiam et pacem in Christo! (aldus opgetekend te Augsburg  20 juni 1530, Aad Woudenberg, VDM Ecclesiae Reformatae Hardevigensis. Het portret van Luther op de cover is van Cranach 1529, dus enkele maanden voor mijn ontmoeting met de kerkleraar)