spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 13 maart 2011 PDF Afdrukken E-mail
Tuesday 15 March 2011

Preek gehouden in de Stadsdennenkerk te Harderwijk op de eerste zondag van de veertigdagentijd (= tweede lijdenszondag) in aansluiting aan het Paasproject voor de kinderen ‘De levensweg' van Vertel 't maar. De lezingen waren Psalm 113 en Lukas 22:14-20. Er is gezongen: Psalm 91:1,7 (dit ivm de naam van de zondag ‘Invocabit', gezang 172 uit het Liedboek (zondagslied), psalm 113, gezang 9:1,5,7,8,10 en psalm 118:5 en 10.

De veertigdagentijd is begonnen en het project waarvoor we gekozen hebben heet ‘De levensweg'. Het mooie van deze tijd - die we vroeger de lijdenstijd noemden - is dat we Jezus inderdaad volgen op zijn weg... zijn levensweg... zijn lijdensweg. Het leven van Jezus wordt ons uitgebreid beschreven in de evangeliën. We weten heel veel van hem, maar tegelijk is er ook zoiets als het verborgen leven van Jezus. Van die drieëndertig jaar worden ons maar  net de laatste paar jaren beschreven. En naast de geboortegeschiedenis is er ons maar één gebeurtenis overgeleverd: de twaalfjarige Jezus in de tempel.

Met het verborgen leven van Jezus bedoelen we al die dingen over Jezus die ons niet verteld worden door de evangelisten, maar die we toch weten. Er zijn buitenbijbelse bronnen die ons vertellen over de tijd waarin Jezus leefde, mensen die hij gekend moet hebben, gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt. Hij keek wel niet naar de TV, maar zal toch op de hoogte geweest zijn van het nieuws van zijn dagen.

Er zijn dingen die we niet zeker weten, maar die wel waarschijnlijk zijn. Zo lag er vlak bij Nazareth een stadje genaamd Sepphoris. Dat stadje was aan het begin van de jaartelling verwoest. Ze waren in opstand gekomen en een Romeinse veldheer had het met de grond gelijk gemaakt. In Jezus' jonge jaren werd die stad herbouwd. Als Jozef een beetje aannemer was zal hij wel aanwezig geweest zijn bij de aanbestedingen. En als Jezus zijn vader geholpen heeft - en welke jongen doet dat niet... - zal hij wel vaak in Sepphoris zijn geweest om een klus te klaren.

We weten dat Johannes de doper familie was van Jezus - een neef of achterneef. Ze scheelden maar een paar maanden. Johannes woonde in Judea en was sterk beïnvloed door een klooster­gemeenschap die vlak bij de Dode Zee woonde in de buurt van Qumran. Dat waren de Essenen. Aan hen hebben we ook de Dode zeerollen te danken. Als Jezus zijn prediking begint, neemt hij de boodschap van Johannes over nl. dat het Koninkrijk van God dichtbij gekomen is. Hij heeft het later anders ingevuld, maar de kans is groot dat hij met Johannes mee geweest is en daar ook eens gekeken heeft bij de Essenen. Hij heeft er heel wat jaren de tijd voor gehad en hij had belangstelling voor religieuze zaken en alles wat daarmee te maken heeft.

Het verborgen leven van Jezus! We weten er toch wel iets meer van dan je zou vermoeden. Zo is het ook met Lukas 22 waar Jezus het avondmaal instelt. Jezus betrekt het gebroken brood op het offer van zijn leven en de wijn op zijn vergoten bloed. Tegelijk is dat brood voor ons het brood van het leven en de wijn een bron van vreugde. En dat alles betekent voor ons ook nog eens bevrijding, want het speelt tegen de achtergrond van Pesach, de uittocht uit Egypte. Dit verhaal van het avondmaal wordt momenteel aan onze kinderen verteld in de kinderdienst. De leiding heeft daar het thema ‘dubbele bodem' aan meegegeven. Dat is erg mooi. Het verhaal van het avondmaal, de symboliek van het avondmaal heeft een dubbele bodem. Volgende week zullen we de maaltijd vieren in deze wijkgemeente.

Ik zei zojuist al - we weten van Jezus méér dan je op grond van de bijbeltekst zou vermoeden. Zo weten we bijvoorbeeld wat hij bij de instelling van het Heilig Avondmaal gelezen of gezongen heeft aan tafel. Aan het begin van de Paasmaaltijd werden Psalm 113 en 114 gezongen. Later ook 115, 116 en 117 en de tafel werd besloten met Psalm 118. Die psalmen worden samen het Hallel genoemd, het loflied. Ook op andere feesten en bij andere gelegenheden werd dat loflied gezongen. Het hoorde - zo zouden wíj zeggen - bij de liturgie.

Als we dus inzoemen op die laatste gebeurtenissen op de levensweg van Jezus, dan zien we het heel duidelijk vóór ons. Jezus die de Pesachmaaltijd begint met psalm 113. En wat zal dat een indruk op hem gemaakt hebben...

Psalm 113 tekent ons de Here God naar de voorstelling uit de bijbelse tijd. God is gezeten in de hemel terwijl hij neerkijkt op de aarde. Nou is dat op zichzelf niet zo'n buitengewone zaak wat ook Baäl was een hemelgod en keek neer op de mensen. Het buitengewone is de manier waarop de Here kijkt: niet als een veeleisende despoot, maar als een God die oog heeft voor de geringe en de arme. Hij doet niets liever dat de geringe tot ere brengen en de arme rijk maken. Zo was 't al bij de uitredding uit Egypte. God heeft terdege gezien de ellende van zijn volk in Egypte! Om die blikrichting van de Here God wordt Hij geloofd en geprezen en zegt de Israëliet: Wie is een God zoals Gij?!

Er is één heel duidelijk voorbeeld waar de dichter van psalm 113 aan denkt. Dat van Hanna, de moeder van Samuël. Hanna was kinderloos en dat was een schande in Israël en ze werd er door Penina mee getreiterd. Maar dan geeft de Here haar een zoon. En wát voor zoon! Samuël, de grootste richter van Israël. Zo verheft God Hanna uit het stof, uit het slijk van de aarde en Hanna zingt het uit. Ze mag voortaan wonen als een blijde moeder van kinderen. Op onnavolgbare wijze heeft Maria, de moeder van Jezus het haar later nagezongen: de Lofzang van Maria. "Heersers stoot Hij van de troon. Wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven. Rijken stuurt Hij weg met lege handen."

Wat zal Jezus gedacht hebben aan de tafel van het avondmaal? De vijandschap rondom mijn persoon neemt hand over hand toe. Straks zullen ze komen en me gevangen nemen. Ze zullen me vernederen en ontluisteren. Ze zullen me ter dood brengen. Wat blijft er dan over van mijn missie, mijn boodschap... Ik lig in het stof, in het slijk van de aarde. Maar Here, ook al lijkt het dat U mij verlaten hebt - ik houd aan U vast. U zult mij tot ere brengen. Ook al gaan ze me vermoorden, ik zal niettemin de beker heffen en de wijn van de vreugde drinken in uw Koninkrijk. U zult mij, Here, niet loslaten. U zult mij tot ere brengen.

Wij die nu leven na Pasen weten dat God dit ook gedaan heeft. Hij heeft Christus opgewekt uit de doden en hem een naam boven alle naam gegeven. Jezus is het levende bewijs dat God de geringe uit het stof weer opricht. De God van psalm 113, de psalm die Jezus gezongen heeft met zijn discipelen toen hij voor het laatst met hen aan tafel ging. Het geloof in deze God bepaalt voorgoed de blikrichting van degenen die zich Christenen noemen. In de navolging van Christus hebben we oog voor de arme en de geringe en we brengen offers, soms zelfs dat van ons leven om hen tot ere te brengen.

Het zal ons niet verwonderen dat dit ook precies het moment is om de collecte bij u aan te bevelen voor het werk in Amsterdam onder drugsverslaafden. In het veertigdagenboekje wordt informatie gegeven en daar wordt ook een internetsite genoemd over het veertigdagen-spaarproject als geheel. De collecte en ook het spaardoosje thuis geven ons een prima mogelijkheid om te laten zien, dat we geloven in de God van Psalm 113 en in zijn zoon Jezus Christus. Amen.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB