spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 14 april 2013 PDF Afdrukken E-mail
Monday 15 April 2013

Pinksterproject over bidden
Deze week ter ondersteuning van het project op mijn homepage de preek die ik zondag jl. hield. Preek gehouden op zondag 14 april 2013 in de Stadsdennenkerk te Harderwijk. De lezingen waren Psalm 63 en Johannes 7:37-44. De tekst voor de preek was: Psalm 63:4a "Uw goedheid is (mij) meer dan het leven." 

Gemeente van Jezus Christus,
Het zal u wel eens zijn opgevallen, dat wij de kerkdienst altijd beginnen met een psalm. Dat is niet de hobby van uw predikant. We sluiten daarmee aan bij een heel oude traditie. De kerkvaders vertellen ons dat dit ook al in de aller-vroegste tijden het geval was. En Psalm 63 wordt door hen ook wel de morgenpsalm...

...genoemd (Athanasius). Veel vertalingen hebben dan ook een andere lezing van vers 2. Daar staat dan: "O, God, Gij zijt mijn God, vroeg in de morgen zoek ik U."

Een morgenpsalm. Daarvoor pleit ook vers 7. De dichter zegt daar: Als ik wakker lig, lig ik aan U te denken. En als ik aan de beurt ben voor een nachtwake, terwijl de anderen slapen en 't stil is om me heen, dan gaan mijn gedachten naar U uit. Maar nu is de nacht voorbij en nu kom ik bij U met een psalm, een gebed.

Het is bepaald niet onbelangrijk om na te gaan onder welke omstandigheden een gebed uitgesproken wordt. Het maakt nogal wat uit of je bidt bij een trouwerij of bij een ziekbed of aan een sollicitatie vooraf of voor een verre reis. Psalm 63 is een gebed van David toen hij op de vlucht was. Sommigen denken dat hij hier op de vlucht was voor Saul die hem naar het leven stond. Er is echter veel te zeggen voor een andere uitleg. David is op de vlucht, niet voor Saul, maar voor Absalom. Uit vers 12 kun je opmaken dat hij al koning is. Er is ook al een heiligdom in Jeruzalem: de tent die David daar neer liet zetten met de ark erin en waar hij een eredienst instelde. En ook toen David vluchtte voor Absalom kwam hij in de woestijn terecht. De woestijn is een dorstig land zonder water. Dat ontlokt aan hem de mooie beeldspraak: "Naar U, o God, smacht mijn ziel."

Wat David zijn vijanden toewenst is niet mals. Hij verwenst ze naar de diepten van de aarde. Dat is de onderwereld waar de doden zijn. De Babyloniërs noemden dat ook wel het land zonder terugkeer. David zegt: "Laat ze een prooi worden van de jakhalzen (vossen in de NBG-vertaling is fout)." Jakhalzen eten kadavers. In de Bijbelse tijd werden ze wel op de begraafplaatsen gevonden. Daar kwamen ze op pas gedolven graven af, groeven de lijken op en deden zich tegoed aan dat aas. De Egyptische God van het dodenrijk Anubis had de kop van een jakhals. Kortom: David voelt zich ellendig en is ontzettend boos.

Maar er is niet alleen boosheid en ellende; er is ook Godsvertrouwen en dat neemt de overhand. David brengt zichzelf te binnen hoe hij in het Heilige stond als een soort priester-koning met de handen opgeheven tot God. David denkt aan de ark in Jeruzalem met op het verzoendeksel de twee cherubim (engelen), die hun vleugels spreiden boven de ark. Op veel plaatsen in de Bijbel staat dat mensen schuilen onder Gods vleugels. Het is opmerkelijk dat David hier nu juist zegt: Onder uw vleugels juich ik! Hij komt vanuit de ellende tot een lofzang op God. "U bent altijd mijn hulp geweest. Uw rechterhand houdt mij vast. U zult me ook nu niet loslaten." Dit brengt David ook tot een aansporing, een oproep aan zijn medestanders en vrienden. In vers 12. Ik jullie koning verheug mij in God. En ik raad jullie aan om dat ook te doen. Als je zweert bij Hem en zegt "zo waarlijk helpe mij God almachtig" dan zul je daarmee niet verkeerd uitkomen. Maar leugenaars vallen door de mand.

Het is in deze psalm dat David iets heel bijzonders zegt. Namelijk in vers 4: "Want uw goedheid is meer (beter) dan het leven." Chèsèd staat er in het Hebreeuws. Dat is één van die bijkans onvertaalbare woorden. De NBV zegt ‘liefde'. Ik kies met de NBG voor ‘goedheid'. Het gaat in ieder geval om betrouwbaarheid en solidariteit in een relatie waarin de partner doet wat van hem of haar verwacht mag worden. Alle Bijbeluitleggers zijn het er over eens dat we hier op één van de hoogtepunten staan van het boek der Psalmen, zo niet van het hele Oude Testament. Gods goedheid en genade werd door het volk Israël veelal afgemeten aan welvaart voor land en volk of aan het persoonlijk levensgeluk. Maar nu is hier iemand die zegt: Uw goedheid is mij beter dan het leven! Uw goedheid gaat veel verder dan het leven! Wat een ruimte ontstaat er hier... voor een rijk geestelijk leven, voor een hiernamaals. God is er niet alleen in voorspoed, maar óók in tegenspoed. In Psalm 73 zingen we: Al zou mijn vlees en hart vergaan; toch zal ik, God, voor U bestaan; wien ik mijn leven toevertrouw; Gij zijt de Rots waarop ik bouw. Een moderne uitdrukking van die gedachte vinden we bij Willem Barnard, Gezang 223: Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen. Zij gaat in alle nood door heel het leven heen.

Wat een gebed! Uw goedheid is mij méér dan het leven. David bracht het als één van de eersten zo kort en bondig onder woorden. Uw goedheid gaat heel het leven door... ook nu ik op de vlucht ben in de woestijn. Uw goedheid is mij méér dan het leven. Dat wist ook Jezus, die het water des levens was en die aan het kruis toch uitriep: Mij dorst! Hoeveel verder Gods goedheid gaat dan het leven, dat bleek op de Paasdag. We denken deze weken met het Pinksterproject na over het gebed. Ik hoop dat we allemaal een beetje leren bidden als in Psalm 63:4a en ik omschrijf het maar met de woorden van Barnard: "Uw goedheid is te groot voor het geluk alleen. Zij gaat in alle nood door heel het leven heen." Amen.

Geraadpleegd: Gerhard von Rad, Theologie des Alten Testaments I, 416; Commentary on the Old Testament in Ten Volumes, Volume V, Psalms by F. Delitzsch, p. 212e.v.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB