Preek zondag 15 juni 2014, Trinitatis, Stadsdennenkerk
Harderwijk. Lezingen volgens rooster: Exodus 34:4-9 en Mattheüs 28:16-20. De
preek gaat over Exodus 34
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Hoe lief hebben wij Gods Woord? Gaat de Bijbel ook door de weeks wel eens open?
Hoe is dat met ons persoonlijk Bijbelgebruik? Beseffen we wel voldoende, dat de
Bijbel het boek is van de ontmoeting met de Here en dat we de Here kwijtraken
als we niet meer Bijbellezen? Die vragen kwamen gisteren spontaan bij mij op
toen ik de preek ging schrijven. Een predikant is een dienaar van het
goddelijke Woord. VDM – verbi divini minister. Ik word geacht om bij u de
liefde voor Gods Woord de wekken. Dat is mijn taak. Daarvoor hebt u mij
destijds beroepen. Daarvoor heb ik doorgeleerd – om u Gods Woord te bedienen.
Op alle overige punten ben ik ongeschoold arbeider… ook al doen predikanten
graag alsof ze overal van af weten.
Daarom stel ik vanmorgen nog maar eens die vraag: Hoe lief hebt u Gods Woord?
Ik ben de afgelopen dagen intensief bezig geweest met die paar verzen uit
Exodus. Ik heb ze niet alleen gelezen, ik ben er doorheen gekropen. Ik heb de
woorden gewogen en ze overwogen. Ik heb gevoeld en ervaren dat het woorden van
de Here zijn. Daar wil ik u en jou in laten delen. Dat is mijn taak. Dan voel
ik mij op mijn plek. Hier op deze plek. Ik hoef u toch niet te vertellen, dat
Nederland met 5-1 gewonnen heeft van wereldkampioen Spanje. Dat kan een ander
ook wel en beter. Ik vertel u uit de Bijbel. Uit het Woord van God.
En in dit Woord van God zien we vandaag Mozes. We zien hem bezig met het
uithakken van twee stenen tabletten. Mozes had ook zijn ‘tablets’. Precies
zoals wij. Maar ze waren beduidend groter. Moeitevol werk… uithakken en
polijsten, zodat hij er later op kon schrijven. Nou ja… schrijven – in stenen
tabletten moest je beitelen. En dan te bedenken, dat Mozes al eerder een set
tafels met de tien geboden ontvangen had. Kant en klaar! Uit de handen van God.
Beschreven door de vinger van God. Maar ja – die tabletten had hij stuk gegooid
toen hij de berg afkwam en toen ze daar bezig waren met dat gouden kalf. Mozes
was een geboren leidersfiguur, maar ook wel een driftig en impulsief mannetje.
Ik bedacht zomaar in de afgelopen week: Dat overkomt ons nou ook! We ontvangen
goede dingen uit de hand van de Heer. Kant en klaar. Maar we gooien het van ons
af. We gooien het kapot. En dan geeft God ons een tweede kans. Zo is Hij nou
ook wel weer. Maar dan moeten we wel zelf de tabletten uithakken en de letters
beitelen. We zullen ons met moeite toe-eigenen wat we zomaar hadden kunnen
ontvangen. Maar ja, dat zit nu eenmaal in onze natuur. Dat zit ons in het
bloed. We zijn weerbarstige en tegendraadse mensen. Maar als we ons inspannen
kan het toch nog goed komen. God ziet het en moet er om glimlachen… een stukje
goddelijke humor.
Als Mozes dan op de berg is, daalt de Here God af. Ze ontmoeten elkaar tussen
hemel en aarde. God – in de wolk van zijn verborgenheid – gaat aan Mozes
voorbij. Godservaring kun je niet vasthouden. En we beseffen pas wat er gebeurd
is als het voorbij is. En dan roept God zijn eigen Naam: Here. Dat is de
verbondsnaam waarmee Hij zich bekendmaakte bij de brandende braambos (Ex 3:14;
Jhwh). Niet zomaar een God, een machtige God (El), maar de God van het Verbond.
Als vroeger de kapitein op de brug kwam, werd er geroepen: Captain on the
Bridge. Dat was uit eerbetoon, maar ook bij wijze van waarschuwing aan de
anderen: Sta niet te lanterfanten! De kapitein is binnengekomen. God komt op de
brug en roep zijn eigen naam. Dat is met een moeilijk woord zijn
zelf-proclamatie. God laat zelf zien wie Hij is. Wie is groot genoeg om dat in
zijn plaats te kunnen doen?! Hij doet het Zelf.
En dan volgt daar een opsomming van Gods deugden. Hij is geduldig, liefdevol,
trouw, genadig (vergevingsgezind). Nou, dat mag je wel zeggen na de zonde met
het gouden kalf. En hoe bont maken wij het soms niet! Maar nu staat daar ook
direct achteraan dat God zeer beslist
de zonde niet ongestraft laat. In de taal van de Bijbel, het Hebreeuws staat
daar een uitdrukking is die zeldzaam is en betekent: zeer beslist niet. God
laat de zonde niet ongestraft. In veel liederen, teveel liederen, vandaag de
dag wordt God voorgesteld als een lievige God, een Goeierd met een hoofdletter,
die heel veel door de vingers ziet. Maar zo doen wij dat niet in onze
wijkgemeente. Wij belijden naast Gods liefde ook zijn heiligheid.
Natuurlijk klinkt dat paradoxaal, dat God vergeven wil en intussen toch geen
zonde ongestraft laat! Ik vind dat Calvijn het op de juiste manier oplost ook
al leefde hij vijfhonderd jaar terug. In zijn commentaar op Ex. 34 zegt hij dat
God de zonde haat, maar de zondaar liefheeft. Zo ongeveer als een vader en
moeder die heel veel van hun kinderen houden, maar het (juist daarom) beslist
niet door de vingers zien dat ze verkeerde dingen doen.
Er is meer moois in deze Exodusverzen dan ik in kort bestek vertellen kan.
Maar één ding kan vanmorgen natuurlijk niet onbesproken blijven. Dat is de
middelaar uit het negende vers. Wat heeft Mozes bewogen om gedurig te blijven
kiezen voor zijn volk? “Heer, al zijn ze onhandelbaar en zondig… vergeef ons en
ga met ons mee en maakt ons tot uw bezit.” Het kan niet anders of hij moet zijn
volk bovenmate hebben liefgehad om zo voor zijn volksgenoten in te staan!
Daarmee is hij een heenwijzer naar de grote Middelaar, die voor ons –
onhandelbare mensen – zijn leven gegeven heeft; die ons tot zijn eigendom
gemaakt heeft; die ons voedt met brood en wijn en die bij ons is tot aan de
voleinding van de wereld. Aan zijn hand mogen wij veilig gaan. There is a
Captain on the Bridge. Amen.
Nog een paar aantekeningen:
In een Midrasj op Exodus (Sjemoot Rabbah) wordt een mooie vergelijking gemaakt.
Een koning gaat naar het buitenland en stuurt zijn zaakgelastigde met het
huwelijkscontract naar zijn toekomstige bruid. Als de bode thuiskomt, blijkt dat de bruid ontrouw geweest is. In plaats van haar te laten tekenen,
vernietigt de bode het contract. Zonder contract is de vrouw ‘minder schuldig’
dan wanneer ze er reeds aan gehouden is! Op die manier zou Mozes zijn volk
Israël juist gered hebben door het huwelijkscontract met God te vernietigen.
Interessante uitleg! We weten allemaal dat Mozes driftig was. Hij sloeg
impulsief als hij was ooit een Egyptenaar dood! Het stukgooien van de twee stenen tafelen zal ook wel drift zijn geweest. Het is erg Joods / rabbijns om er
subtiel deze draai aan te geven. Mooi!
Bij vers 6 is niet helemaal duidelijk wie het subject is van de zin. Roepen (met
prefix be) kan ook betekenen: de (Naam van de) Here aanroepen. Dan wordt het
Mozes die de Naam van de Here (aan)roept: “Here, Almachtige God, (U die…)
barmhartig (is) en genadig etc. etc.” Op een enkele uitzondering na kiezen
echter alle vertalers / commentatoren voor God als subject en dus voor Gods
Zelf-proclamatie.
De zonde ‘bezoeken’ aan het derde en vierde geslacht (als ook in de tien
geboden) blijkt nog steeds problemen te geven. Men denkt dat God de zoon straft
voor de zonde die de vader begaan heeft. Dat zou oneerlijk zijn. En zo is het
ook niet. Men bedenke, dat de Israëlieten in stamverband bijeen woonden in
tenten. Een clan. De grootvader, vader, zoon en kleinzoon. Vijf geslachten is
een beetje te veel van het goede en vier kwam ook niet altijd voor. Drie in
ieder geval. Als de stamoudste een verkeerd besluit nam ondervond de gehele
gemeenschap daarvan de nadelige effecten. Zo werden de zonden van de vaderen
bezocht aan de kinderen. Collectief gedacht dus. Maar in die oudtestamentische
tijd dacht men alleen maar collectief. Wat individualisme betekent kwam nog
nauwelijks bij de mensen op. Zie in dit verband bijvoorbeeld eens Ezechiël 18.
Daar begint het te dagen!
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het Hebreeuws. De zeldzame taalkundige
constructie in vers 7 is een infinitivus absolutus. Daarmee werd aangegeven:
beslist of zeker (niet)…
|