spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 18 april 2014 Goede Vrijdag PDF Afdrukken E-mail
Friday 02 May 2014

Op Goede Vrijdag hield ik een preek met een ‘schriftlezing’ uit het Diatessaron van Tatianus. Op veler verzoek zet ik die op het net. Klik op ‘lees verder’

Inleiding
in de beginperiode van de kerkgeschiedenis was er nog geen bijbel zoals wij die hebben; alles netjes ingebonden in één bandje. Er werd gelezen uit boekrollen / papyrusvellen. Niet iedere gemeente had ze alle zesenzestig. Boekrollen waren kostbaar en zeldzaam. Soms werden de boekrollen uitgewisseld. Dat moet u zich zo voorstellen. De gemeente van Ermelo heeft een boekrol van Jeremia en wij hebben er een van Jesaja. We ruilen voor een half jaar. En uw predikant verveelt u een half jaar lang met preken uit Jeremia.

In de tweede eeuw was er een kerkleraar in het Oosten. Hij heette Tatianus en had gestudeerd bij Justinus die later als martelaar stierf. Tatianus kwam op het idee om van de vier evangeliën één doorlopend verhaal te maken. Gemakkelijk – niet? Hij zorgde ervoor dat alles erin kwam. De grootste gemene deler van de vier evangeliën. Zoiets noemen we een evangeliënharmonie. Dat is wel vaker gedaan. Calvijn heeft er ook een gemaakt in de vorm van een bijbelcommentaar. Tatianus noemde zijn evangeliënharmonie het Diatessaron. Ongeveer als volgt te vertalen: Uit vier samengesteld.

We moeten wel bedenken dat het voor Tatianus een hele klus is geweest. Hij had geen computer met het programma Word, zodat hij blokken kon trekken en de tekst steeds weer opnieuw willekeurig kon samenstellen nu eens zus en dan weer zo. Dit net zolang totdat hij tevreden was. Misschien is hij wel letterlijk aan het knippen en plakken gegaan met die papyrussnippers. (Heeft hij alles net in de goede volgorde gelegd – zet iemand de buitendeur open! Waait alles van zijn bureau. Afijn… een koe is geen konijn.) Het Diatessaron kwam klaar tussen het jaar 170 en 180. Tatianus volgt zeer nauwgezet de Griekse Bijbeltekst. Alleen de volgorde van de teksten en dus de compositie van het verhaal is van hem. Iemand vroeg mij waarom het Diatessaron niet in de bijbel terecht is gekomen. Dat is maar goed, want als je alles door elkaar husselt, kun je de ‘theologie’ van de vier evangelisten afzonderlijk niet meer achterhalen. Want zo is het natuurlijk wel… de evangeliën zijn niet sec objectieve geschiedschrijving. Ze (ook al) theologie!

Jezus heeft aan het kruis zeven keer iets gezegd. Dat noemen we de zeven kruiswoorden. Ik heb daarvan een schema gemaakt. Zo ziet u hoe de zeven kruiswoorden over de evangeliën zijn verdeeld. Het derde komt twee keer voor nl. bij Mattheüs en Marcus. De andere zes zijn verdeeld (twee keer drie) over Lukas en Johannes. Dat Tatianus zijn werk zorgvuldig heeft gedaan, blijkt uit het feit, dat hij ze ook alle zeven noemt. We lezen nu het lijdensverhaal naar de beschrijving van Tatianus (Kata Tatianon) uit het Diatessaron 51:24 – 52:7.


Diatessaron van Tatianus (tweede eeuw) 51:24 – 52:7

Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden. Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats genoemd wordt, dat is in het Hebreeuws Golgotha, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: “Hij werd gerekend tot de wettelozen.” Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: “Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.” Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: “Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.” Dit deden de soldaten. En ze bleven daar zitten om hem te bewaken. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op “Jezus van Nazareth, koning van de Joden.” Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: “U moet niet ‘koning van de Joden’ schrijven, maar ‘Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden’.” “Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven”, was het antwoord van Pilatus. En het volk stond toe te kijken. De voorbijgangers schudden hun hoofd en zeiden: “Jij was toch de man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je de zoon van God bent, red jezelf dan maar en kom van dat kruis af.” Ook de hogepriesters, de Schriftgeleerden en de oudsten maakten zulke spottende opmerkingen en zeiden lachend tegen elkaar: “Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël, laat hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. Hij heeft vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: ‘Ik ben de Zoon van God’.” Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: “Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!” Precies zo beschimpten hem de misdadigers die samen met hem gekruisigd waren. Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: “Jij bent toch de Messias? Red jezelf dan en ons erbij!” Maar de ander wees hem terecht met de woorden: “Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar deze man heeft niets onwettigs gedaan.” En hij zei: “Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.” Jezus antwoordde: “Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.” Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria de vrouw van Klopas en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: “Dat is uw zoon” en daarna tegen de leerling: “Dat is je moeder.” Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. En de zon was verduisterd. Op het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: “Eli, Eli, lema sabachtani?” Dat wil zeggen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: “Hij roept om Elia!” Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: “Ik heb dorst.” Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: “Het is volbracht.” Maar de anderen zeiden “Niet doen, laten we eens kijken of Elia hem komt redden.” En Jezus zei: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen.” En hij schreeuwde luid en zei: “Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.” En hij boog het hoofd en gaf de geest.

Preek op Goede Vrijdag 2014 – Stadsdennenkerk Harderwijk

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Wat is het kenmerk van de Goede Vrijdag? Is het niet de soberheid, de stilte… - dat de kerk zichzelf indachtig maakt wat de kruisdood van Jezus voor haar betekent?! En ligt het niet voor de hand dat we dan allereerst kijken naar het gebeuren zelf: Hoe Jezus dat onderging en wat hij toen gezegd heeft?

Het is frappant dat er zeven kruiswoorden zijn, verspreid over vier evangeliën. Zeven, het getal van de volledigheid. Dat is temeer verwonderlijk omdat de vier evangeliën hun eigen ontstaansgeschiedenis hebben. De enige die het gemanipuleerd kan hebben is de evangelist Johannes die het laatste schreef en die drie kruiswoorden noemt in het besef dat er al vier circuleerden.

Toen Tatianus de vier evangeliën tot één geheel samensmolt, vergat hij niet om zeven kruiswoorden te noemen. De evangeliënharmonie van Tatianus is in het Oosten wijdverbreid geweest. De schriftlezing werd eruit gedaan. We moeten bedenken dat de Bijbelboeken (66) nog niet in één bandje waren samengebonden zoals bij ons nu. In het besef, dat over elk kruiswoord wel een preek te schrijven zou zijn, willen we ze vanavond toch alle zeven bemediteren. Stilstaan bij het kruis, onder het kruis. Stilstaan bij wat Jezus te zeggen heeft op Goede Vrijdag.

Traditioneel is het woord “Vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen” het eerste. Feitelijk wisten die soldaten dat ook niet. Ze deden domweg wat hun opgedragen was door Pilatus. Wisten zij veel!? Ze verdiepten zich niet in alle achtergronden. Hun was een executie opgedragen. Weigeren stond gelijk aan insubordinatie. Intussen voltrekken ze wel een buitengewoon onrechtvaardig vonnis.

Toen ik nadacht over het eerste woord, kwam bij mij boven het zeventig maal zeven maal van Jezus. Ze hadden eens aan Jezus gevraagd: Hoe vaak moet je iemand vergeven? Hij had gezegd: zeventig maal zeven maal! Je kunt zeggen wat je wilt, maar hier hangt iemand die wáár maakt wat hij gezegd heeft. Onder de gegeven omstandigheden zou iedereen gevloekt hebben. Loop naar de hel! Jezus niet. Hij bidt.

Het tweede kruiswoord is het paradijswoord: in paradiso! Je denkt aan een requiem. Het Requiem van Fauré. Sterven en ingaan in de hemelse gelukzaligheid. Er is veel geschreven over de kruiswoorden. Eén van de auteurs opent een erg mooi gezichtspunt. Hij zegt: Op Goede Vrijdag heeft Pilatus er één vrijgelaten. Eén van de twee: Barabbas. Op Goede Vrijdag heeft ook Jezus er één vrijgelaten. Eén van de twee (misdadigers): de berouwvolle moordenaar aan het kruis. In paradiso! Wie zal de gelukzaligheid en de nabijheid van de Eeuwige proeven? De mens die niet langer zichzelf rechtvaardigt, maar die leert zeggen: Gedenk mijner! Ontferm u! Ik leef van genade.

Het derde woord en het laatste voor de grote duisternis is het testament van Jezus. Het is het geboorteuur van de kerk. Johannes was ongetwijfeld de beste vriend van Jezus en Maria was zijn moeder. De laatste wilsbeschikking van Jezus is dat Johannes voor Maria als een zoon zal zijn en Maria voor hem als een moeder. Dat gaat de natuurlijke verbanden te boven. Ook als wij elkaar broeders en zusters noemen gaat dat de natuurlijke verbanden te boven. Het is de laatste wil van Jezus dat we een liefdesgemeenschap zijn. Dat is het geboorte-uur van de kerk. We komen in een andere relatie tot elkaar te staan. We worden broeders en zusters met God als onze Vader door het werk van Christus de Heer. Dit is Jezus’ testament! Dit is het Nieuwe Testament. Dit waren de laatste woorden van Jezus met een adres aan de mensen: de soldaten, de misdadiger en zijn moeder en broeder. Eens had Jezus tegen Maria gezegd: Vrouw wat heb ik met u van doen?! Maar nu betreffen zijn laatste woorden toch het welzijn van zijn moeder.

Dan komt de grote duisternis van twaalf tot drie uur. En daarna roept Jezus uit: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Hier is niet meer de intimiteit met de Vader. Jezus noemt God niet zijn Vader! Het is ‘God’. Maar het blijft wel mijn God. Hier wordt het grote waarom van alle eeuwen samengebald in die ene uitroep. Dat is de grote verzoeking. Dat is de hel.

Bij dit kruiswoord moet ik altijd denken aan een pastoraal bezoek dat ik eens bracht bij iemand die kanker gekregen had. De vrouw die ik bezocht zei: “Niet dat ik ziek ben geworden is het allerergste. Het allerergste is je geloof in God kwijtraken.” Dit is de precieze expressie van het kruisgebeuren. “Niet het snijden doet zo’n pijn; maar het afgesneden zijn.” (Vasalis). Het is voor de mens onmogelijk en onaanvaardbaar om afgesneden te zijn van de eeuwige Grond van ons bestaan.

Na deze ervaring van God-verlatenheid moet Jezus geweten hebben dat het voorbij was. Het wordt weer licht. Hij zegt: Ik heb dorst. Waar hij eerst de zure wijn weigerde, neemt hij die nu dankbaar aan. Het geeft hem de kracht om de laatste twee kruiswoorden te spreken, waarschijnlijk snel achter elkaar. “Het is volbracht.” En het avondgebed voor het slapen gaan: “Vader in uw handen beveel ik mijn geest.” Die laatste twee woorden horen wel erg bij elkaar. Ik heb mijn taak volbracht. Nu mag ik rusten gaan.

Zo staan we op Goede Vrijdag bij het kruis en we vragen ons verwonderd af hoeveel goeds er gelegen kan zijn in zo’n wrede executie. Dat ‘goede’ wordt alleen maar zichtbaar in het licht van Pasen. Het evangelie is een plek licht rondom het kruis. Jezus die zeventig maal zeven maal vergeeft, die de mensen schenkt aan elkaar – hij heeft ons in het paradijs gebracht. In paradiso. Wat daar op Vrijdag gebeurde heeft eeuwig gewicht. Daarom is het ondanks alles een Goede Vrijdag. God heeft er met Pasen zijn handtekening onder gezet. Amen.


 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB