spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 18 maart 2012 PDF Afdrukken E-mail
Monday 26 March 2012

Preek, gehouden tijdens de cantatedienst van 18 maart 2012, Stadsdennenkerk Harderwijk, waarin uitgevoerd werd het Bach-motet "Der Gerechte kommt um." Gelezen werd Jesaja 57:1-13 en Marcus 10:32-34.

Noot bij de vertaling van Jesaja 57:1,2
Vers 2 is moeilijk te vertalen. Letterlijk staat er dat de rechtvaardige "(van) voor het aangezicht van 't kwaad wordt weggerukt." Nu wordt vertalen interpreteren. Luther dacht daarbij dat God de rechtvaardige wegneemt om hem voor nog meer ongeluk te behoeden. Ik heb bij een Bach-reis de Lutherbijbel gezien die Bach gebruikte. Zijn huisbijbel. Zo heeft hij het ook opgepakt in zijn motet: "Denn die Gerechten werden weggerafft vor dem Ungelück." Deze interpretatie wordt zelfs bepalend voor de opbouw van het motet in twee delen. De moderne vertalers leggen vers 2 toch anders uit. De rechtvaardige wordt weggerukt (sterft), omdat er onrecht heerst... vanwege het kwaad. Moeilijke vertaalkwestie die we verder laten liggen.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Tegenwoordig gebeurt het wel dat iemand zijn professoraat of zijn doctorstitel kwijtraakt omdat hij plagiaat heeft gepleegd. Hij heeft onderzoeksresultaten van iemand anders gepubliceerd zonder bronvermelding en is daarop gepromoveerd. Zoiets is buitengewoon tragisch. Je academische loopbaan ligt aan gort en je staat voortaan te boek als een onbetrouwbaar mens, die gepronkt heeft met de veren van een ander.

In de tijd van Bach was het heel gebruikelijk dat de cantor materiaal van anderen gebruikte in zijn cantates - dat materiaal bewerkte, anders orkestreerde, er andere teksten bij gebruikte etc. Ongeveer zoals bij ons in een kerkdienst, die tot een mooi geheel wordt gecomponeerd, waarin je bekende liederen terug laat komen waar de organist of de koordirigent dan weer iets moois, iets leuks mee doet. Het motet "Der Gerechte kommt um" is een bewerking van Kuhnau's ‘Tristes est anima mea'. Die woorden staan in Mattheüs 26:38 waar Jezus zegt: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe (Getsemané).

Het motet van Kuhnau - de voorganger van Bach in Leipzig - was waarschijnlijk vocaal. Motetten werden a cappella gezongen! Bach heeft het georkestreerd en heeft er ook een andere tekst aan verleend nl. die van Jesaja 57:1,2. De rechtvaardige komt om... niemand slaat er acht op, maar zij die rechte wegen gaan, gaan de vrede in. Het Bachmotet Der Gerechte werd op zijn beurt opgenomen door Carl Hein Graun in zijn cantate Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld. Graun was Barokcomponist in Braunschweig en Berlijn, bevriend met Frederik de Grote. Op die manier is het motet bewaard gebleven. Anders was het verloren gegaan. Het heeft geen BWV-nummer!

Dat het stuk van Bach is, staat absoluut vast. Hij heeft er zijn muzikale handtekening aan verleend! In maat 36 en 37 zingen de alten: bes, a, c, b. Dat is in het Duitse notenschrift: b, a, c, h. Daar moeten jullie - alten - straks niet naar gaan staan kijken, anders raak je in de war!! Doe dat thuis maar. Maat 36 / 37 op de woorden ‘aufgerafft'. Zulke grapjes maakte Bach wel vaker.

Het motet zelf is een schoon voorbeeld van polyfonie. In e mineur, met een prachtig staand slotaccoord in een hoopvol E majeur. Precies als in de Mattheüspassion lost Bach alle somberheid op in het perspectief van de hoop. Na het sterven is er een hoopvol uitzicht.

Het stuk duurt zo'n zeven minuten. Largo. Verdubbelde sopraanpartij. Na een instrumentale inleiding vallen de zangpartijen in. Achtereenvolgens. Te beginnen bij de bassen. Het komt vanuit de diepte. De hobo klink een beetje herautachtig. De overige zes motetten van Bach zijn alle geschreven voor begrafenisdiensten. Dit motet zal ook wel gemaakt zijn voor een uitvaartplechtigheid.

De eerste frase eindigt met een zeer uitgesproken "kommt um." (maat 15). Het koor zingt verder... de rechtvaardige komt om. Het gaat niemand ter harte. Niemand slaat er acht op. "Niemand achtet darauf." Dat is het koor acht maten stil en het orkest speelt verder. Na die pauze begint de tweede helft van het motet. De rechtvaardigen worden weggenomen voor het ongeluk, weggehaald uit en behoed voor het ongeluk. Ze gaan de vrede in. Dat is de grote belofte voor wie Gods wegen gaan. Ze zullen vrede en rust vinden. Zelfs op hun sterfbed. In maat 112 is het dan volkomen stil. Een volle maat doodse stilte. Bach hield wel van zo'n (modern!) effect. Daarna zijn er de ingetogen laatste maten... de rechtvaardige gaat te ruste en vindt vrede.

En nu de boodschap die uit dit alles spreekt. Het is duidelijk dat Jezus de rechtvaardige is die weggerukt en vertrapt wordt. Hij laat het leven zonder dat iemand er acht op slaat. Zie de lijdensgeschiedenis. Daarmee staat Jezus model voor zovele anderen, die uit het leven worden weggerukt door god-lozen als in Jesaja 57 - mensen die tot het uiterste gaan, tempelprostitutie bedrijven, kinderoffers brengen (aan de Moloch). Maar (het grote Nochtans): Wie rechtvaardig is en zich niet overgeeft aan hebzucht, onrecht en losbandigheid, die zal met Christus een toekomst hebben en vrede vinden. Zelfs bij het sterven. Zelfs na de dood. Amen.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB