spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 19 mei 2013 PDF Afdrukken E-mail
Tuesday 21 May 2013

Preek gehouden op Eerste Pinksterdag, 19 mei 2013 in de Stadsdennenkerk te Harderwijk. De lezingen waren Handelingen 2:1-13 en Handelingen 18:24-28. Er werd in de dienst openbare belijdenis van het geloof gedaan.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Handelingen 18 geeft ons één van de mooiste doorkijkjes in de geschiedenis van de vroege kerk. Daar is een echtpaar. Hij heette Aquila en kwam uit Noord Turkije uit de landstreek Pontus - langs de kust van de Zwarte Zee. Daar had hij zijn naam ook aan te danken, want Aquila betekent waarschijnlijk ‘noorderling'. Hij had een lieve vrouw. Die heette Prisca...

Dat betekent: de eerbiedwaardige. Maar hij noemde haar Priscilla. Dat was een verkleinwoord. Mannen doen dat wel vaker als ze hun vrouw vertroetelen. Dan beginnen ze troetelnamen te gebruiken. Je heet bijv. Janny en dan noemt je man je liefkozend Jannigje. 

Aquila en Prisca waren ontwikkelde mensen. Een beetje cosmopolitisch. Ze moeten Grieks en Latijn hebben gesproken. Ze waren naar Rome getrokken, het centrum van de toenmalige wereld, hoofdstad van het Rijk. Vanuit Pontus was dat een hele reis. Toen keizer Claudius alle Joden gebood om Rome te verlaten - er was toen ook al Jodenvervolging - waren ze uitgeweken naar Korinthe. Dat was een van de grootste havensteden uit de antieke wereld. Er was altijd wel een boot te vinden die je naar Korinthe bracht. Ze moeten toen al christenen zijn geweest, hetgeen bijzonder is.

Toen Paulus in Korinthe kwam, ging hij bij Aquila en Prisca logeren. Aquila was net als Paulus een tentenmaker. Dat gaf al gelijk een band. Als Paulus later weer richting Syrië en Palestina trekt over zee, reizen Aquila en Prisca met hem mee tot aan Efeze. Efeze lag in Klein Azië, dat is Zuid-West Turkije, aan de zee. Daar blijven ze voorlopig wonen, terwijl Paulus verder reist. Het zal duidelijk zijn, dat Aquila en Prisca veel tijd hebben gehad om met Paulus te praten. Tijdens de zeereis, leunend over de reling van het schip, in een maanverlichte nacht, luisterend naar het kraken van de tuigage en de wind in de zeilen, kijkend naar de sterren aan de hemel. En het zal dan wel gegaan zijn over de theologie.

Als Paulus al lang weer weg is, komt er iemand in Efeze aan uit Alexandrië. Hij heet Apollos. Eigenlijk heette hij Apollodorus, maar het werd afgekort tot Apollos. Van Apollo gegeven. Het laat zien, dat hij een Griek van komaf was, een Hellenist, iemand die thuis was in de Griekse cultuurwereld van toen. Hij was minstens zo geleerd als Paulus. Alexandrië was in die oude tijd onbetwist het grote centrum van de wetenschap. Daar hadden ze het Oude Testament in het Grieks vertaald (de Septuaginta). Daar werkte Flavius Josephus en schreef de geschiedenis van het Joodse volk (De Joodse oudheden; de Joodse oorlogen). En daar doceerde Philo, een groot filosoof, die ook Bijbeluitlegger was. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Apollos les van hem had gehad.

Omdat Apollos zoveel wist, mocht hij in Efeze al spoedig het woord voeren, in kleine kring en ook in de (huis)diensten. En dat deed hij met enthousiasme en grondig. Hij vertelde over Johannes de Doper en diens doop tot bekering van zonden. "Nu ben je weer schoongewassen. Neem je het goede voor en zondig niet meer!" En hij vertelde over de Here Jezus, die voor ons gestorven is, ter vergeving van onze zonden en die voor ons is opgestaan. En dat hij de beloofde Messias is, waar de profeten van spreken in het Oude Testament.

En dan gebeurt daar zoiets leuks. Heel leerzaam ook. Als ik meer tijd zou hebben, zou ik er een roman over schrijven. Als Apollos zo al een paar keer met overtuiging gesproken heeft, neemt Prisca hem apart. Ze zegt: "Apollos, wil je met ons eens een kopje koffie drinken?" Nou ja, ze dronken toen nog geen koffie. 't Is maar bij wijze van spreken. En als ze dan gezellig bij elkaar zitten, dan zegt Prisca (Ze is hier duidelijk initiatiefnemer, want ze wordt het eerste genoemd "Priscilla en Aquila" terwijl dat elders precies andersom is): "Apollos, vertel ‘s... Heb jij wel eens van de Heilige Geest gehoord?" En dan kijkt Apollos Prisca aan met ogen als schoteltjes, want daar heeft hij nog nooit van gehoord. Mooi is dat! Hier wordt een geleerde man, een ‘voorganger', onderwezen door een gemeentelid, nog wel een vrouw. En dat was in die tijd bijzonder, want vrouwen gingen altijd achter hun man schuil. Maar Prisca doet het liefdevol en fijngevoelig.

"Heb jij wel eens van de Heilige Geest gehoord?" Nee, daar had Apollos niet van gehoord. Daar gezellig onder de koffie in Efeze hoort Apollos de mooiste boodschap van zijn leven. Dat Jezus voor ons gestorven is en voor ons is opgestaan, dat wist hij al wel. Maar dat Jezus op een wonderlijke (geheimenisvolle) wijze altijd bij ons is, dat wist hij niet. Prisca moet zoiets gezegd hebben als in Opwekking 488: "Hij houdt ons vast, dicht bij zijn hart. Ik voel zijn kracht en stijg - bij wijze van spreken - op als een arend. Het lijkt alsof ik zweef op de wind, gedragen door zijn Geest. En ik ervaar de kracht van zijn liefde." Toen Apollos laat in de avond thuiskwam en naar bed ging, bad hij: "Heer Jezus, ik wist niet dat u zo dicht bij mij was. Wat voel ik mij opeens wonderlijk veilig en gedragen." Apollos heeft vanaf dat moment heel anders gesproken. Hij is van grote betekenis geworden voor de gemeente van de Heer.

Het is vandaag Pinksteren. Daarom herhalen we die vraag van Prisca maar eens: "Heb je wel eens van de Heilige Geest gehoord? Weet je wel dat God in Jezus Christus door zijn Heilige Geest heel dicht bij ons wil zijn?  Ervaar je ook de dragende kracht van Gods Geest... dan zweef ik op de wind gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde?"

..., ... en ... jullie hebben bij de voorbereiding van deze dienst uitdrukkelijk om dit lied gevraagd. Uit jullie motivatie blijkt ook dat je weet hebt van Gods dragende kracht. "God heeft mij gemaakt. Hij kent mij als geen ander. Dat geeft mij rust en ook vreugde en dankbaarheid. Nu ik de kinderen ervan vertellen mag, ben ik er bewuster mee bezig. Ik wil iets dóen om mijn geloof te onderstrepen." Als je straks ‘ja' zegt, dan onderstreep je daarmee dat je een gelovig mens wilt zijn. Dat doe je in het midden van de gemeente, voor Gods aangezicht. Voor je geloof is de gemeente onmisbaar. Zoals de gemeente in Efeze (Prisca) onmisbaar was voor Apollos. De gemeente - rondom Gods Woord - gaat overal aan vooraf. Deze week sprak prof. Bram van de Beek op de classis Harderwijk in de Wheme. Hij benadrukte ook zeer sterk, dat de gemeente niet zomaar een verzameling individuen is, maar het Lichaam van Christus. Daarom belijden we ook met de geloofsbelijdenis van Nicea: "Wij geloven één heilige, katholieke en apostolische Kerk." De kerk is een zaak van geloof.

Als je Handelingen 2 goed leest, zie je ook dat de Heilige Geest niet slechts gegeven is aan enkelingen. De Geest wordt gegeven aan de gemeente. De tongen als van vuur verdelen zich en zetten zich op ieder van hen. En ze werden allen vervuld met de Heilige Geest (vers 3,4). En er waren (volgens Handelingen 1) ongeveer 120 mensen bijeen in die eerste tijd. Maar 120 was dan ook het getal waarbij er een gemeente (een synagoge) gesticht kon worden en een bestuur gekozen mocht worden. Vergeet nooit, dat je de kerk nodig hebt. Langs de weg van de kerk is het evangelie tot je gekomen. In de kerk ben je gedoopt. Daar hebben ze van de Here Jezus verteld in de kinderdienst. Er wordt vandaag niet alleen iets van je gevraagd... een jawoord. Je ontvángt ook in het midden van de gemeente. Er wordt met je gebeden hier op de knielbank. Je krijgt een zegen mee. Een bemoediging voor onderweg. Dat je het vol mag houden. Een ‘bevestiging'! In de Rooms Katholieke kerk noemen ze dat confirmatio! De kerk is het Lichaam van Christus. Blijf in (aan!) die kerk geloven, hoezeer ze soms ook gescheurd en gevlekt is. De kerk is van de Heer. Wij hopen, dat er in die kerk ook steeds mensen zullen zijn als Prisca en Aquila, die tijd voor je nemen. Die je willen onderwijzen en zo nodig bijsturen en bemoedigen. Een stukje persoonlijke aandacht voor jullie. Een pastoraal en bemoedigend woord. Dat mag je verwachten en daar mag je om vragen. Eigenlijk hopen we nog veel méér. ...dat jullie zelf een beetje als Prisca worden, het gesprek met anderen durven en willen aangaan. Om te getuigen van je geloof in Jezus Christus en zijn Geest die ons gegeven is. Amen.

(NB: Paulus bestrijdt later de partijschap in Korinthe (I Kor. 1:12v). Laat niemand zeggen: "Ik ben van Paulus of ik ben van Petrus of ik ben van Apollos." Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs samen te hangen met verschillen in de leer. Het kan ook samenhangen met persoonlijke voorkeur, zoals je de ene predikant liever hoort dan de andere. Diegenen die Handelingen 18 misbruiken om te ‘bewijzen' dat er op de waterdoop nog een Geestesdoop moet volgen, laten het verhaal buikspreken. Daarmee overvraag je het verhaal op een gigantische manier en bezwijkt het onder de druk van een dogmatische exegese (ten behoeve van een wedergeboortetheologie). Het zal duidelijk zijn dat déze prediker (ASLW) kiest voor een verbondstheologie.)

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB