spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 21 april 2013 PDF Afdrukken E-mail
Monday 22 April 2013

In het kader van het project over bidden:

Preek gehouden op 21 april 2013 in de Stadsdennenkerk te Harderwijk. De lezingen waren Psalm 65 en Mattheüs 7:7-12. De tekst was Psalm 65:2,3,4a "O hóorder van gebéd,- tot u mogen ze komen, alle vlées, beláden met zónden. Hebben onze mísstappen ons overwéldigd, gíj wilt zé verzóenen! Zalig wie gij verkiest en nabijbrengt, hij mag in uw voorhoven wonen." (Naardense Bijbel. De accenten verwijzen naar het Hebreeuwse metrum)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Op zaterdag 25 mei, dus over een maand, is het een beetje feest in kerkelijk Nederland. Dan presenteert de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied het nieuwe Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk. Dat gebeurt in...

...Monnikendam. En er rijden bussen door het hele land om belangstellenden daarheen te brengen. Naast presentatie, muziek en zang in de Grote Kerk zijn er veertig keuzeprogramma's, verzorgd door kerkmusici over ontstaan, inhoud en gebruik van de nieuwe bundel. Dus dat is een heel feest als je van zingen houdt.

Hoe ontstaat een liedbundel? Nou, er zijn er die een bundel schrijven in hun eentje. Maar - het woord zegt het al - de meeste bundels zijn verzamelingen die liederen bevatten van her en der. Stelt u zich voor: de liturg / cantor-organist zit achter zijn bureau, orgel of piano. Daarop liggen meerdere bundels: een oud psalmboekje, het Liedboek, Tussentijds, Opwekking, Zingende Gezegend, Gezangen voor Liturgie, Nader tot jou. En de cantor maakt een keuze voor eigen gebruik in de gemeente waar hij verantwoordelijk is voor de gemeentezang. Hij stelt criteria op. Hij heeft zijn persoonlijke voorkeur. Hij kijkt wat er kwaliteit heeft en wat niet. Hij let op de copyrights, Hij schrijft er zelf een paar liederen bij en bindt het in één bandje. Voor het koor! Voor de gemeente! Zo gaat dat.

Het was voor mij (al lang geleden) een hele ontdekking, dat het met het boek van de Psalmen in de Bijbel precies eender is gegaan. Daar heeft zo'n 200 jaar voor Christus iemand achter zijn bureau gezeten (een orgel of piano hadden ze toen nog niet). En die heeft honderdvijftig liederen geselecteerd en ondergebracht in vijf bandjes (boekrollen). U weet wellicht, dat het boek van de Psalmen bestaat uit vijf hoofdstukken. Psalm 1 zetten hij vooraan: de Psalm van de twee wegen. Er is een weg waarop je zegen ontvangt en een weg die eigenlijk helemaal geen weg is, want die loopt dood. Die psalm stond oorspronkelijk niet vooraan, maar vormde een mooie opmaat voor het Psalmboek. Ga de weg die hier gewezen wordt. Dan komt het goed met je! Aan het eind van elk ‘bandje' zette de uitgever een loflied. Het loflied aan het eind van bandje 5 kennen we het best. Psalm 150: Looft God, looft zijn naam alom!

Er zijn bij de redactie van het Psalmboek ook wel wat leuke dingen gebeurd. Psalm 42 en 43 waren oorspronkelijk één psalm. De redacteur knipte die in tweeën. Nu zijn we de tel een beetje kwijt. Dat merk je ook als je de Septuaginta of de Vulgata leest. Maar... blij toe, want anders hadden wij nu niet die geweldige melodie van Psalm 43 gehad... "Dan ga ik op tot uw altaren." Misschien heeft u ook wel eens gemerkt dat Psalm 14 en 53 precies hetzelfde zijn. Waarschijnlijk stond de psalm in meerdere oude verzamelingen en is per ongeluk twee keer geselecteerd. Maar het kan ook zijn dat die psalm twee melodieën had, zoals wij Psalm 146 ook wel eens zingen op de melodie van Johannes de Heer. Jammer trouwens, dat we de melodieën uit de Bijbelse tijd niet meer kennen. Onze melodieën zijn uit Straatsburg en Genève uit de tijd van de Reformatie. Maar de oude melodieën die de Levieten zongen kennen we niet meer. Die zijn verloren gegaan. Muziek bestaat slechts in het moment van (re)productie. Muziek is vluchtig. En notatie was er niet.

Psalm 65, waar het vandaag over gaat, komt uit het derde bandje van de Psalmen. We weten wel bijna zeker dat hier twee psalmen zijn samengevoegd. Het tweede deel is eigenlijk een lentelied, een danklied voor de regen. Voor de groei van de gewassen is de regen onontbeerlijk. God heeft het gegeven! De beek Gods is vol water. God verleent het land overvloed. Om die reden zingen we Psalm 65 vaak op bid- en/of dankdag. De psalm past ook mooi bij onze beginnende lente. Wij hebben ook lang op de regen en op de warmte moeten wachten.

Het eerste deel van de psalm heeft een andere strekking. Daarin staat de mooie benaming voor God: Hoorder van het gebed (Sjomee tefila). Vanwege deze Naam voor God is deze psalm opgenomen in het Pinksterproject over het gebed. Vandaag wordt de vinger gelegd bij een onderdeel van het gebed, dat vlug vergeten wordt. Dat is de schuldbelijdenis. De dichter zegt letterlijk: "De dingen van de zonden zijn mij te machtig geworden." En verder (vrij verteld): Maar wij mogen tot U komen. In uw voorhof waar het brandofferaltaar staat, waar ik het offer mag brengen voor de verzoening over mijn zonden. Daarom komt tot u alle vlees. ‘Vlees' staat voor de mens in zijn sterfelijkheid, zwakheid en onmacht. Geest staat voor de mens in zijn (door God gegeven) kracht. Alle vlees komt tot U! En U laat ons niet voor schut staan daar in de voorhof met een gebroken hart en met onze gaven. Want U bent de Hoorder van het gebed. U schenkt vergeving. En daarom prijs ik mijzelf gelukkig. Ik word er stil van. "U komt stilheid toe." Ja, en die stilte klinkt God als muziek in de oren.

Nu hebben we het deze weken over het gebed. En daarin hoort ook de schuldbelijdenis. Het noemen van ‘de dingen van de zonden'. In ons modelgebed, dat Jezus ons leerde, het Onze Vader, heeft dat ook een plaats: "Vergeef ons onze schulden..." En daarom besluiten we onze gebeden ook heel vaak met "Wij bidden het u in de vergeving van onze zonden om Jezus wil."

Die schuldbelijdenis - daar zijn we tegenwoordig niet meer zo goed in. Uit veel eigentijdse liederen is de schuldbelijdenis nagenoeg verdwenen. En er gaan soms diensten voorbij waarin helemaal geen verootmoediging of belijdenis van schuld meer is. Er is wel veel dankzegging, lofprijzing en aanbidding. Maar weinig belijdenis van zonde en schuld. Dat hangt ongetwijfeld samen met onze cultuur. Die genadeloos is. Waarin het dodelijk is om op je schreden terug te keren. Waarin mensen afgerekend worden op hun product en prestaties. Waarin er na ieder ongeluk koste wat kost een kop moet rollen. Wie durft er nog zeggen: Het is mijn schuld. We wíllen het ook niet. We zijn gewend om onszelf te rechtvaardigen.

De Naam van God uit Psalm 65:3 ademt echter een ander klimaat. Hij is de Hoorder van het gebed. Hij laat je niet tevergeefs bij zijn altaar staan. Als je komt met een gebroken hart en met gaven in je handen (de bereidheid om het beter te doen), dan mag er verzoening zijn. Dan mag je er weer zijn. God haat de zonde, maar Hij heeft de zondaar lief. Je bent gelukkig te prijzen (vgl. Ps. 1; asre ha isj; gelukkig de man) als je de weg weet te vinden naar Gods altaar. Naar Golgotha. 't Wonder van de verzoening. God hoort naar jou. Hij is de Hoorder van het gebed.

Weet u / weet jij eigenlijk wel hoe bevrijdend het is en hoe psychisch gezond, als je je fouten en gebreken bij God neer mag leggen. We worden tegenwoordig zo overvraagd: Alles kan beter. Alles is maakbaar. Alles is te repareren. Op alles is een antwoord, een remedie. Maar mag een mens ook eens zeggen: 't Is me te machtig. Ik ben overmand. O God, help mij, arme zondaar. O God, kom mij in mijn zwakheid te hulp. God wil je horen. Hij is de Hoorder van het gebed.

Jezus zegt in Mattheüs 7, in de bergrede, dat God zich laat vinden. God opent voor jou de deur. Hij geeft geen stenen voor brood. Hij geeft het goede aan wie Hem daarom vragen.

't Is niet de vraag: krijg ik een antwoord?
't Is niet de vraag: Hoort iemand mij?
Het is de vraag of jij wilt horen.
En als  je hoort, dan luistert Hij.

Kies dan het leven, lotgenoten.
Kies dan voor God in jouw bestaan.
En kijk jezelf recht in de ogen.
Dan kijkt God Zelf je vriendelijk aan.

(M. Kamminga, Nader tot jou, nr. 147)

Amen.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB