spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 5 april 2009 1 PDF Afdrukken E-mail
Monday 06 April 2009

Preek 5 april Veldkampkerk Harderwijk. Lezingen: II Sam. 6:11-23 en Marcus 11:1-10 (zondag Palmarum)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het is vandaag de zondag van Palmpasen. De intocht van Jezus in Jeruzalem. Een koninklijke intocht, gevolgd door een priesterlijk lijden. Plaats van handeling is de Olijfberg. De profeet Zacharia (14:4) had al voorzegd dat de Messias daar zou verschijnen - zijn voeten voor Jeruzalem zou zetten. De berg waar God zich zou openbaren aan de volkeren. In de eerste eeuw leefde onder het Joodse volk dan ook sterk de verwachting dat de Messias daar verschijnen zou en - heel aards en eigentijds gedacht - de Romeinen het land uit zou jagen.

Uit alles blijkt dat Jezus bewust een messiaanse intocht houdt. Hij is Gebieder en Heer. Hij vordert een rijdier. De meester heeft het nodig! 't Is intussen geen paard, het rijdier van de machthebbers. Het is een ezel, het lastdier van de gewone mensen. Het is het begin van een lijdensweg. Op het ezeltje mocht niemand gezeten hebben. Zo was het ook met de offerdieren in het Oude Testament. Die mochten geen last of juk gedragen hebben.

Wie ooit op de Olijfberg was, kan het zich voorstellen. Als je over de top heen komt zie je Jeruzalem liggen in al haar grootsheid en glorie. Jezus zag het tempelplateau en het huis van zijn Vader. Hij is ontroerd. Hij weent. Op die plaats staat nu het kapelletje ‘Dominus flevit' van Barluzzi. De Here weent. Door het dal heen zien we de gouden poort met de dubbele boog. Daardoor is Jezus gegaan. Die poort is later door de moslims dichtgemetseld (sultan Suleiman de Grote; 16e eeuw). De weg van Jezus is er een van lijden en tegenstand.

Het is een vreemde processie. Daar gaat een vreemde en onbegrepen koning. Er is een mengeling van vreugde en verdriet. Jezus weent. Het volk juicht. Jezus laat ze begaan. Ondanks alles wordt er nu intocht gehouden en wordt er gejuicht. Laat het zo zijn! Spoedig zal de jubelroep verstillen.

Nu hebben we gelezen van een andere intocht in Jeruzalem vele eeuwen eerder (II Sam. 6). Je kunt je afvragen wie daar eigenlijk intocht houdt - David of de Here God. Bij een eerdere poging om de ark naar Jeruzalem te brengen, had David 30.000 strijders met zich meegenomen. De ark was als een soort trofee op een strijdwagen gezet met ossen ervoor. Maar toen de ossen van de weg afraakten stak Uzza zijn hand uit en viel dood neer. Het was iedereen duidelijk. Hier is iets mis. Zo kan het niet.

David is bevreesd. Het inzicht breekt bij hem door dat het niet gaat om hem, maar om de Here God. In een tweede poging is het allemaal anders. De ark wordt nu gedragen door de Levieten. Ze doen zes schreden en dan worden er een stier en een vetgemeste koe geslacht. Zes is het getal van de mensen. Zeven is het getal van God. Zeven halen we niet. Ook al zijn we geschapen naar Gods beeld en bijna goddelijk... we halen het niet. We blijven bij zes steken. We moeten onze plaats weten!

Het is opvallend dat David zich gedraagt als priester. Hij draagt een linnen lijfrok, een soort hemd. Al het andere (zijn koninklijke kleed / zijn koninklijke waardigheid) heeft hij afgelegd. Hij offert en zegent. Hij deelt uit van Gods genade: brood, druivenkoeken. In plaats van de trotse koning is hier de toegewijde dienaar, die zich niet schaamt om te dansen voor zijn God. De dienaar die gering is in eigen ogen. In het hebreeuws staat daar: sjofel (sjafal). David is maar een sjofel mannetje. Maar God is groot.

Heel treffend en verhelderend is het gesprek met Michal zijn vrouw als David thuiskomt. "Wat heb jij je aangesteld, zeg! Als koning heb je in je hemd gestaan tussen het volk en de slavinnen."  Het sarcasme druipt eraf. Maar David zegt dat hij zich nog geringer zou willen gedragen om in de gunst te staan bij het volk. Dat is mijn verkiezing. Daarom heeft God mij verkozen boven jouw vader Saul.

Wat een verschil! Michal let alleen op aanzien en macht. Maar David is de sjofele koning. Michal had beter kunnen weten. Wat een mooie naam draagt zij! Mi ka el (Wie is als God?) Ze kijkt uit het venster naar buiten en ziet haar man dansen voor de ark. Ze ziet echter niet waar het op aan komt. Een opmerking van de bijbelschrijver min of meer terzijde is er niet voor niets: Michal bleef kinderloos. Dat wil zeggen: De levensstijl van Michal blijft zonder vrucht. Maar David, de sjofele koning - hem bouwt de Here een huis en hij wordt een van de voorvaders van de Messias Jezus Christus.

Het is al weer als altijd. Wij hebben het Oude Testament nodig om het Nieuwe Testament te begrijpen. David is de sjofele koning, die priester is en offert en zegent en uitdeelt van Gods genade, brood en druivenkoeken. En dan vele eeuwen later is daar de grote zoon van David. Ook zonder leger, op een ezel. De sjofele koning. De priester. De grote Hogepriester, die het volk zegent en verzadigt met brood en wijn, spijs en drank van Gods genade in de bovenzaal in Jeruzalem. Een prachtige achtergrond - II Sam 6 voor de stille week. Deze geschiedenis helpt ons Christus' koningschap te verstaan. Het is een prachtige oudtestamentische illustratie bij de stille week.

Maar, we begrijpen het al,... het kan niet blijven bij een oudtestamentische illustratie. We moeten komen tot een stuk nieuwtestamentische navolging. Allemaal zullen wij priesterlijk zijn, offers brengen van verzoening en genadebrood uitdelen. Dan ben je pas echt koninklijk - als je zelf gering (sjofel) wilt zijn om zo God groot te maken. Dan komt Gods Rijk, zijn messiaanse Rijk.

Waar het dus op aan komt is dat we allemaal een beetje priester zijn. Precies als David. Zoals Christus. De reformatie heeft dat het algemeen priesterschap van de gelovigen genoemd. Priesters zijn offerbereid. Zo komt er verzoening. Je moet jezelf durven opofferen. Anders komt het toch nooit goed tussen jou en dat kind van je of dat familielid of die kennis van wie je vervreemd bent. Je moet eens een offer durven brengen van je tijd, want anders komt het nooit goed met de kerk, met die wijkgemeente waarin je meeleeft en met het evangelie van de verzoening dat we zo graag uitdragen. Je moet eens een offer durven brengen van je geld. Anders komt het nooit goed met die kinderen in Sierra Leone, die gevangen zitten of misbruikt worden en na de burgeroorlog nauwelijks kans hebben op een toekomst. Ons collectedoel! We moeten iets durven weggeven van onszelf - iets opgeven, iets prijsgeven. Dit ter wille van die ander of als de situatie dat vraagt. Dan komt het goed, ook met jou. Het komt aan op nederigheid. David en Jezus hebben het ons geleerd. Sjofel is koninklijk. Wie sjofel is, staat niet in zijn hemd maar zingt een lofzang voor God. Amen.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB