spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 7 juni 2009 2 PDF Afdrukken E-mail
Monday 03 August 2009

Preek gehouden op de eerste zondag na Pinksteren 7 juni 2009 in de Veldkampkerk te Harderwijk, tweede dienst om 19.00 uur. De Lezingen waren Lukas 9:1-6 en Handelingen 3:1-16.

Deze week liep ik wat te rommelen in mijn bibliotheek en trof een boekje aan uit 1939 met zendingsverhalen getiteld: Het rijzende licht. Verhalen uit Java, Suriname, Soemba, Borneo. Lang vergeten verhalen over de Batakkers. Er staat een gedichtje voorin in dit zendingsboek: Blijf o God in onze dagen; voortgaan met uw heerlijk werk; doe ons moedig stenen dragen; tot de opbouw van uw kerk. Die verhalen werden geschreven om mensen te stimuleren en te inspireren om mee te helpen bij en te geven voor het zendingswerk.

Het is ook goed om moderne zendingsverhalen te lezen. Dat inspireert ons om zelf ook iets met de boodschap te doen. Actuele verhalen - hoe de boodschap uitwerkt in het leven van mensen. Een bejaarde, wat eenzame vrouw die door haar kerk gevraagd is voor een vakantieweek in Lunteren. Hoe het evangelie uitwerkt in het leven van een verslaafde die door christelijke hulpverlening opnieuw de vrijheid proeft. De blijdschap van een Moslim die zich bekeerd heeft en heeft leren ervaren dat Christus vrij maakt en niet alleen maar plichten oplegt.

Als de kerk begint met de prediking van het koninkrijk dan is dat de opdracht van Jezus zelf. In Lukas 9 lezen we daarvan al een voorproefje als Jezus de 12 discipelen uitzendt. Ze moeten genezingen doen en boze geesten uitdrijven. Dat zijn kentekenen van het Rijk. Heel maken en destructieve machten ontbinden. Die opdracht is nog belangrijker dan het levensonderhoud, want ze mogen niets meenemen voor onderweg. Het Rijk van God is levensvoorwaarde nr. 1. Als het Rijk van God er niet is, dan is er so wie so geen leven mogelijk. Dan regeren de destructieve machten en volgt de dood. De boodschap moet verkondigd worden. En Jezus zegt... als ze niet naar je luisteren willen, trek het je niet aan, want ze verwerpen niet jou, maar mij en mijn Rijk.

In Handelingen 3 vinden we een modelverhaal voor allen die de missionaire opdracht serieus nemen. Het begint met de eigen spiritualiteit, de eigen beleving. Petrus en Johannes gaan naar de tempel voor het uur van gebed. Kerk en synagoge liepen in het begin nog door elkaar heen. Om drie uur werd er gebeden. De tijd van het tamid-offer. Petrus en Johannes zijn present. Dat is ook zo voor ons. Als je zelf niet bid, heb je een ander niets te geven. Als je het zelf niet beleeft, hoe zou je er een ander dan van kunnen vertellen. Overigens: Calvijn gaat er vanuit dat Petrus en Johannes naar de tempel gingen omdat daar rond die tijd veel mensen waren. Een mooie gelegenheid om ze te bereiken met de (nieuwtestamentische!) boodschap. Ik denk dat Calvijn hier de feiten onrecht aandoet. Zo diep was de kloof tussen Jodendom en Christendom toen nog niet...

Maar goed... Petrus en Johannes gaan naar de temepel om te bidden. Als je leeft met God, dan brengt Hij - dat kan niet uitblijven - vanzelf mensen op je weg, even zovele kansen om op te bouwen. Petrus en Johannes komen langs die gehandicapte lamme man die daar neergezet is bij de schone poort. Een tactische plaats. Daar kwam veel volk langs. Ook een beetje een akelige plaats, een bedenkelijke plaats. Die schone poort  - de Nicanorpoort - was geschonken door een rijke Alexandrijn en was mooi versierd met twee koperen vleugeldeuren. Die poort stond tussen de voorhof van de heidenen en die van de vrouwen. Een prachtige toegang tot de tempel. Maar... de lamme mocht volgens de wet niet door die poort binnengaan en in de voorhof komen, want hij was niet gaaf! Dat was een vreselijke discriminatie, want een gehandicapte mocht dus niet bij het altaar komen en was en voelde zich uitgesloten van de eredienst en van het heil van God. Dat die verhoudingen tenslotte anders komen te liggen mag je wel een voortschrijdende openbaring van God noemen. Het gebrekkige verdient juist onze grootste zorg en juist met hen moet het heil gevierd worden.

De man vraagt een aalmoes. Het zal een automatisme geworden zijn. De mensen gingen aan hem voorbij zonder echt op hem te letten of naar hem te kijken. Maar ja, met Petrus is dat anders geworden. Hij heeft oog gekregen voor de nood van mensen. Hij kijkt de man scherp aan. En dan komt daar dat beroemde woord: Zilver en goud bezit is niet, maar wat ik heb, geef ik u: wandel! Nou ja, duidelijker kan het niet. Het zit hem niet in het geld. Het gaat erom dat je iemand aankijkt en de hand toesteekt. Dan komt er weer hoop en licht op in de ogen van een ander. Dan voelen mensen de kracht terugkeren in hun ledematen. Ze komen weg uit de verlamming. En als dat gebeurt, is dat een wonder.

Na zijn er twee dingen uit deze geschiedenis waar ik de vinger bij wil leggen. In de eerste plaats de mooie volgorde. Eerst de eigen beleving. Dan de nood zien en helpen. Dan het wonder - het teken van Gods Rijk. Dan de vraag van de anderen in de zuilengang; "Wat is hier aan de hand?" En die vraag opent  tenslotte de mogelijkheid tot de woordverkondiging van Petrus.

Het tweede is de blijdschap van die man. Hij danst en springt en zingt. We begrijpen nu ook iets beter waarom. De man mag nu voor het eerst van zijn leven naar het altaar. Hij danst de schone poort door. De schone poort is voor hem zoveel geworden als de poort naar het Rijk van God. Hem is de toegang ontsloten. Wat een rijke symboliek intussen ook!

Hier hebben we dus het program voor ons. Dat geeft de richting aan en stelt ons kerk-zijn tegelijk ook onder de kritiek. Wij hebben ook onze Nicanorpoort - schone poort: mooie kerken met kunstschatten en rijke tradities. Intussen zijn we zo arm als het om werkelijk dienen gaat. We maken ons er soms vanaf met zilver en goud, maar wat voor alles nodig is, is persoonlijke inzet en toewijding: "Kijk me eens aan. Geef me je hand maar." Wij moeten ook niet denken dat er komen met flitsende preken en goed opgezette structuren. Het gaat om de gerichtheid van ons hart. Het wonder van Handelingen 3 begint met het gebed, het middaggebed. Als daar de juiste gerichtheid is, op God, dan komen de teken en wonderen vanzelf. En de vraag van de anderen! "Wat is daar aan de hand bij jullie?"

De tekenen van Gods Rijk zijn heelheid, vrede en blijdschap. Onze opdracht is het om mensen die bij de pakken neerzitten verder te helpen, weg te halen uit een verlamd bestaan. Het is niet onze kracht en we hebben uit onszelf niet zo veel, maar daar is de kracht van Jezus, van Zijn Geest. Wij bidden, spreken en handelen in zijn naam, zoals ook Petrus dat deed. Laten we de uitdaging aangaan om ook in onze tijd nieuwe zendingsverhalen te schrijven. Amen.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB