spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
Gedichten PDF Afdrukken E-mail


Image

Tijdens de uitvaartdienst kan er een gedicht gelezen worden. Te denken is aan een van de volgende gedichten. Ook kan er een gedicht in het liturgie-boekje worden opgenomen, dat u aan de aanwezigen wilt "meegeven".

Het is zo stil...

Het is zo stil en wit, dit rusten,      
zo slapen enkel Gods gekusten,     
zo vredig licht en grondloos diep.     
      
De tijd valt lang voor hen die waken,     
maar God zal samen wakker maken     
die Hij gescheiden tot Zich riep.     
(Willem de Merode)

Credo

En tóch geloof ik rotsvast in Uw leiding,     
(al zie ik het “waarom” der dingen niet).     
Bij elk ontmoeten en bij elke scheiding,     
bij elke vreugde en bij elk verdriet.     
Ja, ik geloof, dat Gij Uw licht laat schijnen,     
dat Gij na elke droefheid, vreugde hebt bereid.     
(Nel Benschop)

De laatste trap op

De laatste trap op,
tree voor tree,      
maar Jezus ging steeds met hem mee.      
En toen hij Hem om hulp moest vragen,      
heeft Hij hem ‘t laatste stuk gedragen.      
Hij droeg hem in Zijn Heerlijkheid,      
waar niemand huilt, waar niemand lijdt.      
Daar kan hij zingen zonder pijn;      
“ ‘k Zal dan gedurig bij U zijn”.

kwesbaarheid

een ervaring     
van     
kwetsbaarheid     
dat     
het leven     
eindig      
is     
 
en
dat
het
ook
opnieuw
gegeven
is
 
en
dat
God
daarin
begin
en
einde
is

Dit kind

Dit kind, dit kleine kind –
waarom liet U het leven?
Waarom is het bemind,
waarom zo kort, maar even?
Waarom nam U het van ons af,
waarom ligt het verloren,
verlaten in dat kleine graf –
waarom werd het geboren?
 
Waarom, o God, waarom
waarom mocht het niet blijven,
niet lopen gaan, waarom
niet tekenen en schrijven,
niet spelen, thuis en op de straat
niet lachen om het leven –
als U ons leven geeft en laat
waarom zo kort, maar even?
(ds. André Troost)
 
Waarom hebt U zo lang gewacht...

Waarom hebt U zo lang gewacht
voordat uw kind bij u mocht komen?
Waarom die lange, lange nacht
van pijn en van benauwde dromen?
 
Heb u geen deernis met de mens
die elke dag zijn kracht voelt mind’ren?
Waarom is d’allerlaatste grens
zo ver voor uw verzwakte kind’ren?
 
De vragen stoten op een muur
van het ‘waarom’ van al dat lijden.
Maar ‘k wil u danken voor het uur
dat U mijn vader wou bevrijden.
(Nel Benschop)
 
Gij hebt ons, Heer,...

Gij hebt ons, Heer,
zoveel beloofd;
het dodenrijk tegenover
staat uw koninkrijk,
een wereld zo geheel anders
dan deze.
O dan, Heer,
als alle stormen
gestild zijn,
de zee nietmeer is,
als de tranen alle
zijn gedroogd,
rouw en verdriet voorbij zijn,
als er geen kruitdamp meer hangt
over de landen,
als er nergens een schot
meer valt.
 
O dan, Heer,
als ze genezen zijn
de zieken,
als ze lopen
de kreupelen,
als de doven gaan horen,
de blinden gaan zien,
als alles omgeven is,
omvangen,
als er niets en niemand
vergeten zal zijn,
alles en allen
in God.
O dan!
(Geert Boogaard)

Labor improbus

Ik ben een tuinman, niets dan dat,
met aarde en met mest bespat;
ik buig mij neer, ik richt mij op,
ik klem de schoffel en de schop.
 
Ik wied, ik volg mijn diepste wet
als ik de naakte zaailing zet;
ik richt mij op, ik buig mij neer.
Een tuinman ben ik en niets meer.
 
Ga ik met donker stram naar huis,
de pijn spaart schouderblad noch kruis.
Ik waak nog als ik rusten mag.
Mijn land, mijn land: het is kort dag.
 
Delft straks uw spa voor mij de wig,
vergeet waar ik geborgen lig.
Voorbij mijn moeite, nood en pijn
moet er een tuin van sterren zijn.
(Ida Gerhardt)

Grenservaring

Ik heb met Mozes op de berg gestaan
eerbiedig naar hem opgekeken,
zijn ogen rechts en links
en links en rechts zien gaan.
En in die blik lag het beloofde land begrepen.
 
Ik mocht niet boven blijven staan.
Ik ben in de nieuwe landstreek neergestreken.
Ik heb mijn ogen links en rechts
en recht en links doen gaan.
Wie heeft er, hij of ik, verkeerd gekeken?
 
Ik ben aan de grens van het gewijde land gaan staan.
Ik heb naar de andre kant gekeken.
Mijn ogen recht en links en
links en rechts doen gaan.
En toch… die blik van Mozes kan ik niet vergeten.
(W. Meijer)

Een luthers avondgebed

Heer, blijf bij ons, want het is avond
en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij Uw ganse kerk
aan de avond van de dag
aan de avond van het leven
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons
met Uw genade en goedheid
met Uw troost en zegen
met Uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons
wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst
de nacht van twijfel en aanvechting
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons
in leven en in sterven
in tijd en eeuwigheid. Amen.

Ga maar, en laat los

Ga maar, en laat los.
Je leven hier op aarde
is voltooid, je hebt geleerd
wat je hier leren mocht,
je hebt gegeven wat je
van binnenuit te geven had.
Nu mag je in vrede
het nieuwe leven binnengaan.
 
Ga maar, en laat los.
Je hebt geleden en gestreden,
je hebt gegeven en ontvangen,
je hebt liefgehad en los-
gelaten, je hebt de vreugde gekend
en het verdriet.
En door dat alles werd jij
de mens die je geworden bent.
 
Ga maar, en laat los.
Je hebt een stille winst behaald
op wat je hier,
op aarde, te doorleven kreeg.
Je bent gegroeid door stormen heen,
je bent gerijpt –
en wij lazen de wijsheid
die in jou rijpen mocht
aan je ogen, aan je woorden af.
 
Ga maar, en laat los.
Je hebt niet voor niets geleefd
en daarom zul je nu het Licht
van de vrede zelf aanschouwen mogen,
je zult herschapen worden
door de Liefde zelf,
je zult je eindelijk thuis,
geborgen weten.
 
Ga maar, en laat los.
(Hans Stolp)

Wat blijft

Ik heb mijn vader niet verloren
Daarvoor gaf hij mij teveel
Wat hij mij zei, dat blijf ik horen
Van wat ik ben is hij een deel
 
Ik kom hem overal nog tegen
In wat ik doe, in wat ik laat
Hij was en blijft voor mij een zegen
Waarvan het spoor steeds verder gaat
(dichter onbekend)

God riep

De Heer heeft vol liefde Zijn armen geopend
en heeft je geroepen: Kind, nu is het tijd
voor wat je gelovend, volhardend en hopend
zo graag wou ontvangen: de kroon na e strijd

Kom binnen, je plaats is bereid en Ik wacht
nu mag je ontwaken uit het zwart van de nacht
En Hij die vol liefde Zijn kind heeft ontvangen
kent ons verdriet, ons gemis, onze pijn

Hij troost ons en zegt: Ik zal blijven verlangen
tot al Mijn geliefden bij Mij zullen zijn
het duurt niet zo lang meer dan vier Ik het feest
met wie tot het einde toe trouw zijn geweest!
(Nel Benschop)

Morning has broken

Morning has broken, like the first morning
Blackbird has spoken, like the first bird
Praise for the singing, praise for the morning
Praise for the springing fresh from the word

Sweet the rain's new fall, sunlit from heaven
Like the first dewfall, on the first grass
Praise for the sweetness of the wet garden
Sprung in completeness where his feet pass

Mine is the sunlight, mine is the morning
Born of the one light, Eden saw play
Praise with elation, praise every morning
God's recreation of the new day
(Song van Cat Stevens; zie vertaling hieronder door Huug Weggemans)

Zo was de mor-gen, in den begin-ne
zo floot de eer-ste merel haar toon.
Juich om dat lied en dank voor die mor-gen
gloednieuw gescha-pen, tintelend schoon

Teer valt wat re-gen, zonnedoorsche-nen
zoals de dauw eens viel in de hof
Juicht om de pracht dier bloeiende gaar-de
hemel op aar-de, zo uit Gods hand

'k Leef in het zon-licht, 'k leef in de mor-gen
beiden zo stra-lend als Adam eens zag
Zing met verruk-king, be-zing uitbun-dig
Gods jongste schep-ping: een nieuwe dag
(Vertaling van Morning has broken door Huug Weggemans)

Laten wij dan nu begraven (woorden voor bij het graf) 

Laten wij dan nu begraven
wie haar taak hier heeft gedaan,
toevertrouwen aan de aarde
met haar woorden verdergaan.

Laten wij dan nu de tranen
van verdriet en van gemis,
laten vallen op de aarde
die ons wieg en woning is.

Laten wij dan nu verzorgen
wat er bleef van deze mens,
weten dat haar geest geborgen
bij de Bron van alles is.
(Marijke de Bruijne;  'haar' eventueel vervangen door 'zijn')

Bij het uitdragen of op de begraafplaats / in het crematorium

Tot weerziens

Dit is het laatste wat ik je kan geven:
een handvol bloemen en een enkel woord.
Je bent zo ver al van ons weggedreven,
ik weet niet eens of jij ons nog wel hoort.

Al de gevaren zijn voor jou geweken,
God zet vandaag voor jou het licht op groen.
Hij zal je helpen bij het oversteken
en straks Zijn woning voor je opendoen.

Nu mag je gaan; maar hoe zal ik je missen,
je blijde lach, je ogen en je stem.
Echter, ik weet, God kan Zich niet vergissen.
Tot weerziens, in het nieuw Jeruzalem

Mens, wij dragen je op handen

Mens, wij dragen je op handen,
nooit vergeten wij jouw naam.
En jouw liefde mag niet stranden:
in en door ons zal het verder gaan.

Wij vouwen onze handen
bij het noemen van je naam.
En wij danken voor het goede
dat je voor ons hebt gedaan.

Wij strekken onze handen
liefdevol uit naar elkaar
en wij wensen tezamen:
licht voor hem, licht voor haar.

Door het sterven mag je erven
wordt je deel van het geheim.
In de hoge hemel zal je
kind van licht en leven zijn.


 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB