spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
doopkaars PDF Afdrukken E-mail

Image

Ieder van ons weet, waarvoor we het licht nodig hebben: om de duisternis te verdrijven. Volgens het bijbelverhaal zweefde de Geest van God over de wateren en was de eerste scheppingsdaad het maken van scheiding tussen licht en duisternis. Zo kon het licht tot het zinnebeeld van God zelf worden, de duisternis tot dat van de boze. De bijbel zegt van God: "God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis." (I Joh. 1:5) Onze Heer Jezus Christus zegt van zichzelf: "Ik ben het licht der wereld." (Joh. 8:12)

Als in de kerk de kaarsen worden ontstoken (onder Israël brandde in de tabernakel voortdurend de kandelaar), dan geschiedt dat niet slechts om de duisternis te verdrijven, maar meer nog als een teken van blijdschap vanwege het feit, dat het ware licht, Christus, de overwinning heeft behaald op de machten van de duisternis. Daarom branden op de tafel van de Heer de lichten.

Een bijzondere plaats neemt de Paaskaars in op het liturgisch centrum van ons kerkgebouw. Zij is het teken van de Paasoverwinning over zonde, dood en duivel en blijft het gehele kerkelijk jaar branden. In de tijd van Pasen tot Hemelvaart is de kleur van het kerkelijk jaar ook stralend wit! Dat is te zien aan de kanselkleden en de stola die de voorganger draagt.

Reeds in de vierde eeuw ontvingen in de Paasnacht de gemeenteleden ieder een kleine kaars, die ontstoken was aan de grote Paaskaars. Zo kwam als door een teken het licht van de opstanding van Christus in hun leven binnen. Zo werd aangeduid, dat zij betrokken waren in de overwinning van Christus op de machten van de duisternis. Zo werden zij aangewezen als 'kinderen van het licht'.

In de oud-christelijke kerk werd bij voorkeur in de Paasnacht gedoopt. Want naar het Woord van de apostel Paulus worden wij, die de Heilige Doop ontvangen, in verbinding gebracht met de dood en de opstanding van Christus: "Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit van de Vader, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen." (Rom. 6:3,4) Zo wordt elke doopdienst tot een Paasdienst, ook dan wanneer buiten de eigenlijke Paastijd de Heilige Doop bediend wordt.

Vandaar, dat wij in elke (doop)dienst de Paaskaars ontsteken. Aan deze grote kaars, die het licht van Christus verzinnebeeldt, worden de doopkaarsen van de gedoopten - kinderen en volwassenen - ontstoken.

De doopkaars die aan de gedoopten wordt uitgereikt, mogen wij zien als een herinnering aan de door Christus aan zijn gemeente gegeven belofte en opdracht "het licht der wereld" (Matth. 5:14), "kinderen van het licht" (Lukas 16:8; Efeze 5:8; I Thess. 5:5 etc.) te zijn.

Daarbij kunnen wij denken aan de gelijkenis die Christus vertelt (Matth. 25:1-13) over de wijze en de dwaze meisjes, wier taak het was met haar brandende lamp de Heer van de bruiloft tegemoet te gaan om het feest met Hem te vieren.

De doopkaars kan ontstoken worden op de zgn. doopverjaardag. Dat is de datum waarop de doopsbediening plaatsvond. Het ontsteken van de kaars kan aanleiding zijn tot een gesprekje tussen ouders en kind over de betekenis van de doop. Het kan ook aanleiding zijn tot een ogenblik van stilte en meditatie. Op onze doopverjaardag mogen wij gedenken dat God ons door Christus het eeuwig leven geeft.

Het motief op onze doopkaarsen (zie hierboven) bevat een samenvatting in beelden van de grote daden van God in de openbaring van Jezus Christus.

Allereerst is daar de dolfijn, die volgens oude sagen schipbreukelingen veilig naar de oever brengt. De dolfijn is derhalve symbool voor Christus, de Verlosser. Een dolfijn met een anker (of een schip) is het teken van de kerk, die door Christus wordt begeleid op de weg naar de verlossing. De dolfijn is een koninklijk dier en de eeuwen door hebben kunstenaars dolfijnen afgebeeld in combinatie met Jezus. De titel van de vroegere Franse kroonprins 'Dauphin' (= dolfijn) herinnert ons aan de tijd, dat de dolfijn ook een heerserssymbool was.

Het anker is het symbool van de zekerheid door Christus en van de hoop. De symbolische betekenis berust op Hebreeën 6:19, waar de hoop wordt genoemd: een anker voor de ziel. Noch duidelijker wordt dit symbool, wanneer een dolfijn het anker omslingert. Een anker in combinatie met een kruis en een hart symboliseren de drie christelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Het ankersymbool komt veel voor in de catacomben van Rome. St. Nicolaas van Myra heeft als patroon van de zeelieden een anker als attribuut.

Op de doopkaars vinden we onder de dolfijn en het anker de naam en doopdatum van de dopeling.

Daaronder vinden we twee ringen die ineengeschakeld zijn. De ring is, net als de cirkel (denk aan de zgn. roosvensters in de gothische kathedralen), algemeen geaccepteerd symbool van eeuwigheid en nooit-eindigend bestaan. Ook is hij een symbool van eeuwige eenheid. Twee verbonden ringen vertegenwoordigen hemel en aarde. Christus is het die (zoals een oud lied zingt) 'hemel en aarde verenigt tezaam'. God legt zijn NAAM op ons. Door het teken en zegel van de doop mogen wij weten dat wij aan God en aan Zijn toekomst toebehoren. Door Christus zijn wij erfgenamen van Zijn heerlijkheid.

(Voor méér over de christelijke symbolen: A.C. Bronswijk, Symbolen. De taal van kunst en liturgie, Den Haag 1995)

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB