spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
Steenhuis, P.H., De persoonlijke God PDF Afdrukken E-mail
Tuesday 04 December 2007

Image

(boekspreking voor 'Grensverkeer' december 2007 (contactblad Paul Tillich Genootschap Nederland)
Onlangs las ik het boek van Peter Henk Steenhuis, "De persoonlijke God. Gesprekken op de grens van filosofie en geloof." Het betreft een bundeling van gesprekken die eerder werden gepubliceerd in dagblad Trouw. Het is een caleidoscoop van Godsbeelden geworden uit onze tijd, verwoord door schrijvers, dichters, theologen, filosofen en wetenschappers. Steenhuis legt hen steeds weer dezelfde stellingen voor: Bidden tot een groot geheim is altijd een monoloog; Bij rouw geeft iets net zoveel troost als niets; Zonder persoonlijke God is vloeken hooguit je hart luchten; Het zou goed zijn als de persoonlijke God van het toneel verdween; Je kunt alleen iemand danken, niet iets; Als de persoonlijke God niet bestaat is alles toegestaan (de vraag die Dostojevsky door Ivan Karamazov laat stellen). Met deze stellingen lokt hij zijn respondenten uit hun tent. Omdat Tillich ook zo'n grensganger was tussen geloof en filosofie moet een boekje als dit wel onze aandacht trekken. Bovendien heeft men Tillich vaak verweten dat hij de persoonlijke God vaarwel heeft gezegd.

De totale analyse van het hier geboden materiaal zou - dunkt mij - weken in beslag kunnen nemen. Het lijkt niet onaardig om dat ook eens te doen bijv. als groepsproject. Harry Kuitert opent met een inleiding, waarin hij vertelt over de monnik Serapion. De bisschop verbood hem om mensvormig over God te denken en te spreken. Zijn reaktie was: "Wee mij, ze hebben mij mijn God afgenomen! Wie ik nu belijd, ken ik niet, en tot wie ik moet bidden, weet ik niet." Kuitert promoveerde overigens destijds op een proefschrift over de anthropomorfismen! Hij benadrukt vervolgens dat alle kennis van God ‘van beneden' komt en dat we Hem daarom niet uit het (bijbel)verhaal los mogen pellen.

Als eerste komt Leo Vroman aan het woord met een gedicht. Daarmee reageert hij op alle stellingen tegelijk. Het is opvallend hoe vaak de respondenten met versregels of zelfs hele gedichten komen. ‘Op de grens tussen filosofie en geloof' luidt de ondertitel van het boek, maar juist de dichtkunst is het die velen in staat stelt om grensganger te zijn. Het laatste gedicht van Hans Andreus wordt twee maal integraal aangehaald - een keer door Frits de Lange en door Ronald Meester: "...en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan, ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel, maar ik praat liever tegen iemand aan; dan in de ruimte en zo is dit wel; de makkelijkste manier om wat te zeggen),..." Als een goed rabbijn spreekt Lody van de Kamp over de Naam van God. Wij kunnen niet omgaan met onmetelijke dimensies en daarom maken wij een kinderlijke voorstelling van God. Die God kent ons echter wel persoonlijk: Hij kent mijn dossier! Manuela Kalsky, directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving citeert Mary Daly: If God is male, male is God. God is geen persoon en zeker geen uitsluitend mannelijke! Het is niet vreemd dat Kalsky Paul Tillich noemt (God als de grond van het bestaan). Zij zal hem hebben leren kennen via Daly. De tweede die Tillich aanhaalt (en daar blijft het bij in het boek) is Hetty Zock (godsdienstpsycholoog in Groningen). Ook hier de verwijzing naar God als grond van het bestaan. Ze vertelt hoe ze dit eens existentieel doorleefde tijdens een bergwandeling: "Ik sleepte mijzelf de helling op naar boven, en ineens maakte zich het gevoel van mij meester gedragen te worden door de stenen onder mij. Ik besefte: Dit is mijn God. Ik word gedragen." Vanwege de vraag naar de troost van iets of niets wordt er verschillende keren gerefereerd aan het boek van Gijs Dingemans: Ietsisme, een basis voor christelijke spiritualiteit. Het gaat te ver om alle reacties op het ietsisme hier weer te geven. Maria van Daalen (dichteres) laat een gedicht afdrukken van Annie M.G. Schmidt uit het boekje Ik ben lekker stout. Het gaat over een girafje en drie kleine wezeltjes die langs een schutting lopen. Benieuwd vragen de wezeltjes wat er aan de andere kant van de schutting te zien is. Zeer tot hun ongenoegen ziet het girafje echter niets (bijzonders). De wezeltjes worden boos en laten het girafje beteuterd alleen staan. Interessant is wat Just van Es (predikant in Wassenaar) over de metafoor te zeggen heeft en de manier waarop het atheïsme een zegen kan zijn voor de theologie. Veel respondenten vertellen, dat ze als kind een persoonlijk godsbeeld mee hebben gekregen. Sommigen zeggen erbij dat dit ook niet anders kan. Kinderen kunnen immers nog niet abstract denken. Het is opmerkelijk hoe weinig daar vervolgens mee gedaan wordt. Wanneer blijkt dat God veel groter is dan een aardse vader of moeder, kan het symboolbegrip de ontstane leegte gaan vullen. Mensen mogen dan weer leren bidden in een tweede naïviteit of tweede primitiviteit en weer ‘Vader' leren zeggen. Misschien komen sommigen daar nooit aan toe en blijven in de ‘eerste primitiviteit' hangen. So what! Over het algemeen vind ik, dat door de referenten de ontwikkelingspsychologische factoren onvoldoende zijn meegenomen. God is niet alleen de God van de intellectuelen, maar ook de God van de kinderen en voor hen die kinderlijk (blijven) geloven. Op de bijdrage van van Es na wordt er weinig over de symbooltheorie gesproken. Dat is jammer. Wij verhouden ons tot het grote geheim op een persoonlijke manier... omdat wij nu eenmaal mensen zijn. Dat wil niet zeggen dat God persoonlijk is in onze zin van het woord. Wij kunnen over Hem niet anders dan symbolisch spreken. Op dit punt kunnen de respondenten allemaal nog veel van Tillich leren! Mystieke ervaring komt ook niet zo sterk aan bod. Hier kunnen genoemd worden de bijdragen van Carine Philipse (ziekenhuis-predikant) en Nahed Selim (moslima uit de soefi-traditie). Voor de laatste staat meditatie in het centrum van haar geloofsbeleving. "Niets, behalve het hart van de mens is groot genoeg om God te bevatten." De traditionele islam met alle uiterlijkheden van knielen, staan, hardop reciteren etc. is haar te krap. De persoonlijke God mag van haar van het toneel verdwijnen: "De verering van de persoonlijke God in de islamitische eredienst is een concert geven met een rammelaar. Al de rituelen en vaste dogma's weerhouden de moslim ervan om op een verfijndere wijze zijn spirituele behoefte uit te drukken. Daarom zou het goed zijn de moslim zijn rammelaar te ontnemen." In totaal komen 35 respondenten aan het woord. Cees den Heyer die begint te stotteren... en Willem Barnard die zichzelf op en top dichter betoont en Theo de Boer de filosoof en natuurlijk Jan Siebelink de schrijver en nog vele anderen.Wie het allemaal lezen wil neme het boek zelf ter hand. Het is - zo zag ik het elders aangekondigd - een fascinerende staalkaart van opvattingen over geloven in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw.

Steenhuis, P.H., De persoonlijke God. Gesprekken op de grens van filosofie en geloof, van Gennep, Amsterdam 2007, ISBN 9789055157914, 207 pgs.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB