Paasgroet 2008 Vrolijk Pasen
Saturday 22 March 2008

Als wij het woord lachwekkend gebruiken, dan gaat het meestal over iets dat we belachelijk of zelfs bespottelijk vinden. Als de discipelen in Jeruzalem op het Pinksterfeest vertellen over de opgestane Heer, vinden de mensen dat maar bespottelijk. Er wordt geschamperd; er wordt om gelachen. Belachelijk! (Handelingen 2:13 "Maar sommigen zeiden spottend: Ze zullen wel dronken zijn.") Nu is er ook een ander lachen. Uit louter vreugde! Zo heeft de kerk door de eeuwen heen gelachen. Wie het laatst lacht, lacht het best. De boodschap van Pasen wekt ons op om te lachen. Lange tijd was het de gewoonte om de gemeente op Paasmorgen dan ook aan het lachen te maken. Dat was de zgn. "risus paschalis". Dit gebruik ontstond in de vijftiende eeuw in Beieren. De priester vertelde op paasmorgen een "Ostermärlein" (een paassprookje) om de gemeente aan het lachen te maken. Vaak werd daarin de duivel te kijk gezet. Hij probeerde op Paasmorgen de deur dicht te houden, maar "ha, ha..." het is hem niet gelukt! De paus en de bisschoppen verboden tenslotte de risus paschalis, omdat er al te wilde verhalen de ronde deden en omdat de mensen dachten dat die sprookjes ook in de bijbel stonden (Wagner, De risu paschali, Königsberg 1705). Ik ben op de kansel niet zo'n grappenmaker. Dus zal ik het ook maar niet proberen. Iedereen moet zichzelf blijven. Vroeger had ik een oom van vaders kant, die had een poppentheater en trok als clown Woudi door het land. Het zit wel in de familie, maar ik heb het niet geërfd. Overigens hoop ik dat er door ons op Paasmorgen van harte gelachen wordt... een vrome vrolijkheid, een geheiligde hilariteit.