Toespraak gehouden voor de afdeling Noordwest Veluwe van het
Confessioneel Gereformeerd Beraad op 17 maart 2010 in de Immanuelkerk te
Ermelo.
Restitutie of Reformatie
(vooraf: Restitutie betekent voor de boekhouder ‘terugbetalen’. Voor de
rechtsgeleerde betekent restitutio in integrum: volledig herstel in de vorige
staat. Voor de medicus betekent het herstel of genezing. Het woord heeft ook
een theologische betekenis. Daar wil ik het met u over hebben vanavond. En we
zullen daarbij ontdekken dat het staat tegenover het begrip reformatie.)
Geachte toehoorders,
Van het woord ‘nieuw’ gaat een magische kracht uit. Fabrikanten van allerlei
producten hebben dat altijd al geweten. Je koopt niet zomaar een pak Omo. Nee,
Omo is vernieuwd! Het predikaat ‘nieuw’ verzekert ons van een goed product. Een
nieuwe formule, een nieuw procédé, in vernieuwde samenstelling, in een nieuwe
verpakking. We eten nieuwe haring en de nieuwe zomercollectie is binnen.
Er wordt handig gebruik gemaakt van het bijvoeglijk naamwoord ‘nieuw’ om
daaraan een bepaalde identiteit, een bepaald image te ontlenen. Er wordt
gewerkt met nieuw élan en volgens nieuwe inzichten. Er is een Nieuw
Apostolische Kerk En in sommige steden is er een Nieuwe Kerk – dit in
tegenstelling tot de Oude Kerk. Dat de Nieuwe Kerk soms ook al vijftig jaar oud
is, doet er niet toe. Nieuw staat garant voor fris en eigentijds. Nieuw blijft
nieuw.
Het is bijna onvermijdelijk dat in de kerk ook alles nieuw moet wezen. Arnold
van Heusden neemt afscheid op 16 april als directeur van de EA. Per brief laat
hij weten aan de leden dat de EA goed bezig is. De organisatie is een begrip
geworden als het gaat om samenwerking tussen christenen, stem geven aan ideeën
en – daar komt het – innovatie in de verkondiging van het Evangelie. Innovatie.
Het toverwoord ‘vernieuwing’. Op zaterdag 17 april wordt er in Voorthuizen een
vernieuwingsfestival gehouden. Een feestelijke dag op vijf locaties in het
centrum van Voorthuizen met Henk Binnendijk, Kees Kraaijenoord, Otto de Bruijne
en Martin Brand over het thema ‘Eerste liefde’. Gratis toegang voor iedereen.
Speciaal weekend-arangement op camping ’t Beloofde Land. Vijftien jaar
Evangelisch Werkverband als – jawel – vernieuwingsbeweging binnen de
Protestantse kerk in Nederland. Jan Hendriks, gemeente-opbouw-goeroe van de
PKN-kerken presenteert vrijdag 26 maart in Utrecht zijn nieuwe boek. En het kan
niet uitblijven. Het heet ‘Kerkvernieuwing als uitdaging’. Een praktische
methode van vernieuwende kerkopbouw genaamd de ‘appreciative inquiry’. Nieuwe inzichten
uit de organisatietechniek worden toegepast op de gemeenteopbouw. Het is altijd
weer de vraag hoe ‘kerk-eigen’ die inzichten en begrippen zijn. De
congenialiteit met de bijbel! In de tijd van de ‘vitale en aantrekkelijke
gemeente’ werd aan Hendriks eens de vraag gesteld of je er ook een tankstation
rendabeler mee kon maken. Hij sloot dat niet uit.
Het loont de moeite om eens een lexicologische studie te maken van het bijbelse
begrip ‘nieuw’ (chadasj; kainè) Er is naast het alledaags gebruik een theologisch
gebruik. Als in het Oude Testament het woord nieuw in een theologische
betekenis wordt gebruikt komen we bij uitdrukkingen al een nieuw verbond of een
nieuwe geest (Jer. 31:31; Ps. 51:12). Daar kom ik straks op terug. In het
Nieuwe Testament komen we het woord nieuw (kainè) tegen in de eschatologie of
de ‘realized eschatology’ (C.H. Dodd): Het nieuwe Jeruzalem, een nieuwe
schepping, de nieuwe Adam.
Ik pleit er niet voor om in de godsdienst een argeloos of reclameachtig gebruik
te maken van het woord nieuw. Daar kunnen alleen maar ongelukken van komen.
Tegelijkertijd ligt daar bij velen het verlangen naar nieuw leven, opwekking,
echtheid. Laten we dus maar eens kijken wat voor processen daar allemaal spelen
en of we daar een beetje vat op kunnen krijgen. Allereerst is er dan een stukje
geschiedbeschouwing nodig.
In de geschiedbeschouwing zijn er twee blikrichtingen. Daar is de opvatting van
geschiedenis als een cyclisch proces en die van geschiedenis als een lineair
gebeuren. Een cirkel en een lijn. De cyclische opvatting komt vooral bij de
Grieken vandaan. We vinden het al bij de voorsocratici. De geschiedenis komt
tenslotte weer uit op het punt waar alles begonnen is. Er is een weg omhoog
(hodos ana) en een weg terug (hodos kato; Heraclites). Opgang en neergang. In
de Joods-christelijke traditie is de kring doorbroken. De geschiedenis is geen
cirkel maar is lineair. Er zijn wel denkers geweest die het verschil in
blikrichting vergeleken hebben met Odysseus en Abraham. Odysseus komt na zijn
lange reis weer op Ithaka terug en Abraham komt na zijn lange reis nooit meer
in Ur der Chaldeeën.
Deze verschillen in historisch besef spelen ook een rol in het verlangen naar
echtheid en vitaliteit. In het cyclische denken wordt altijd teruggevraagd naar
het uitgangspunt. We gaan weer terug naar de oorsprong. We gaan weer terug naar
de bron. Zo komen we tot oorspronkelijkheid en herbronning. Er wordt gedacht
aan restauratie. De bressen in de muren herstellen (Jesaja 58:12). Terug naar
het paradijs. Daar was alles nog goed en mooi. De geschiedenis die daarop
volgde is eigenlijk alleen maar een proces van verval en degeneratie geweest.
Dat gaat een tragisch en pessimistisch wereldbeeld achter schuil. We moeten
weer terug. Een nieuw begin… Het lineair historisch besef denkt niet aan
restauratie, maar veeleer aan elevatie (verheffing). Het nieuwe Jeruzalem is
niet een paradijselijke situatie. Daar zit iets tussen. Namelijk de
geschiedenis en wat de geschiedenis heeft opgebracht – wat de geschiedenis
heeft gebeurd (in de zin van ‘beuren’ – verkrijgen). Het lineair historisch
besef wordt gedragen door een optimistisch wereldbeeld. Er is ware vooruitgang,
progressie. Daar is het onafleidbaar nieuwe!
In de godsdienstige beleving spelen deze historische
mechanismen vaak een beslissende rol, ook al worden ze niet altijd onderkend.
Dat wil ik samenvatten in die twee woorden, die ik boven mijn toespraak heb
geschreven: Restitutie of Reformatie. We gaan daar eens wat beter naar kijken.
Het woord Restitutie kwam ik voor het eerst tegen jaren geleden, toen ik voor
de tent in Olpe bij de Biggesee het boek las van dr. B. de Groot: de
Anabaptisten. Nonconformisten in de zestiende eeuw. Naar alle
waarschijnlijkheid hebben we wel eens gehoord van het Münsterse avontuur van
Jan van Leiden en de treurige afloop van al die gebeurtenissen met de inname
van Münster 1535, de val van het Doperdom en de terechtstelling van Jan van
Leiden samen met Berend Knipperdolling en Berend Krechting in jan 1536 waarna
ze in kooien werden opgehangen aan de toren van de Lambertuskerk. We hebben
hier een schoolvoorbeeld van een historisch besef dat voornamelijk terugvraagt
naar de bron, naar de oorsprong. Alles wat dicht bij de bron is, is echt.
Een beetje kerkgeschiedenis is niet onaardig en ook nodig voor
een juist verstaan. Dat Münster zo rond 1530 in snel tempo dopers werd is
vooral het werk van Berhard Rothmann, de – laten we maar zeggen – theoloog van
de Münsterse Anabaptisten. Hij werd geboren in 1495 in Stadtlohn niet ver van
de huidige Nederlands-Duitse grens en was de zoon van een dorpssmid. Hij krijgt
een kerkelijke beurs en studeert in Keulen. Hij wordt Magister en krijgt dan
een heimelijke toelage van de gilden in Münster om bij Luther in Wittenberg te
studeren. Daarna wordt hij evangelisch prediker in München en ontketent in 1531
een Beeldenstorm. De bisschop geeft hem een kanselverbod, maar daar stoort hij
zich niet aan. Hij predikt gewoon door - eerst op het kerkhof van de
Lambertuskerk en later weer gewoon in de kerk. Zijn aanhang groeit enorm. Hij
denkt sacramentarisch, dat wil zeggen dat hij het sacrament (met name het
Heilig Avondmaal) vooral als een teken of symbool ziet en niet als een werktuig
van de genade. In 1532 legt de bisschop zijn ambt neer. Als katholiek
ambtsdrager was hij de geestdrijverij van de evangelischen
(hervormingsgezinden) beu. De zondag daarop al bedient Rothmann het avondmaal
onder twee tekenen. De gemeente krijgt naast brokken tarwebrood nu ook wijn. In
Westfalen wordt een tarwebrood een stoet genoemd. Zo kreeg Rothmann de bijnaam
van Stoetenberend. Onder de volgende bisschoppen Erik van Brunswijk en Frans
van Waldeck wordt de toestand steeds gespannener. De rijke katholieken beginnen
de stad te verlaten. Op 15 juli 1532 wordt Münster officiëel evangelisch
verklaard. Rothmann haalt vijf evangelische predikanten naar de stad en
tegenstanders worden met Kerst 1532 van hun bed gelicht en als gijzelaars
vastgehouden. In augustus 1533 weigert Rothmann nog langer om kinderen te
dopen. In het jaar 1534 begint het herdopen. Ook Rothmann laat zich opnieuw
dopen. Op 5 januari 1534 worden maar liefst 1400 mensen gedoopt. Op 13 januari
komt Jan van Leiden naar Münster en neemt zijn intrek bij burgemeester
Knipperdolling om het anabaptisme in Münster te versterken. In februari 1534
neemt Jan Matthijs de macht in de stad over en na diens dood wordt Jan van
Leiden de nieuwe profeet die het koninkrijk Münster sticht. Het is dan rond
Pasen 1534. Nog weer later roept hij zichzelf uit tot koning naar
oudtestamentisch model. Wie daarover in geromantiseerde vorm wil lezen, verwijs
ik graag naar het boeiende boek van Robert Schneider uit 2004 Jan van Leiden.
Het turbulente leven van de koning van de Wederdopers. Historische roman,
vertaling 2008.
Bernard Rothmann is – zoals ik al zei – de theoloog van het anabaptisme in
Münster geworden. Er zijn verschillende geschriften van hem bewaard gebleven.
Het bekendste is het boekje ‘Restitutie’. Het verscheen in oktober 1534 om de
uitgezonden apostelen tot handleiding te dienen. Apostelen waren doperse
broeders die vanuit Münster naar andere plaatsen gezonden werden om het
anabaptisme te propageren. De titel ‘Restitutie’ verwijst naar Handelingen 3:21
waar sprake is van de wederoprichting van alle dingen. Rothmann bedoelt daarmee
een terugkeer naar de oorsprong, de eerste christengemeente, de
paradijstoestand. Geen oplappen van de bestaande kerk, maar vernieuwing. Een
nieuw begin.
Dit verlangen naar oorspronkelijkheid ging in Münster zo ver, dat het kwam tot
een soort kopiëren van oud- en nieuwtestamentische verhoudingen: de
volwassenendoop want dat is de bijbelse doop, de goederengemeenschap (als in
Handelingen 2), het herstel van Davids koningschap voor Jan van Leiden en een
opnieuw invoeren van de polygamie. Restitutie was het parool. In een poging het
Latijnse woord te vertalen, zouden we kunnen zeggen: opnieuw neerzetten.
Misschien helpt de technische term ‘re-setten’ ons. Als je een CV-ketel of een
computer reset dan keer je terug naar de standaardinstellingen. Je gaat voorbij
aan het werk en de bewerkingen die daar geweest zijn. Die gegevens gaan
verloren. En dat is maar goed ook want die hebben het probleem juist
veroorzaakt. Er zijn gelovigen die willen re-setten. Terug naar de bron. Daar
is alles nog goed.
Het woord ‘Reformatie’ hoef ik in deze kring niet te introduceren. Het woord
zegt het al. Reformatie tracht een betrouwbaar gebleken waarheid in een nieuwe
vorm aan te bieden. Re-formatie! Dit getuigt van échte hermeneutiek,
vertaalkunde. Oude zaken worden niet domweg overgeplaatst, maar ze worden
doorvertaald naar een nieuwe tijd, naar nieuwe verhoudingen, naar een nieuwe
samenleving. Om dezelfde dingen te zeggen moet je het altijd weer anders
zeggen. Voor de latinisten onder ons: Dat is het verschil tussen alius en
aliter. Je moet het steeds op een andere manier doen en zeggen als je hetzelfde
beoogt en wilt bereiken.
De beroemde theoloog Noordmans zou in dit verband gesproken hebben van gestalte
en Geest. Wat de Heilige Geest ons leert, moet in elke tijd weer nieuw gestalte
krijgen. Dat doe je niet met ‘restitutie’, met een reset-christendom. Daar
wordt wel veel over de Heilige Geest gesproken, maar Hij wordt tenslotte niet
serieus genomen. Dat is wel zo in de reformatorische traditie. De Geest noopt
ons om aan het evangelie, aan de blijde boodschap steeds weer opnieuw gestalte
te geven. Niet met zevenmijlslaarzen terug door de geschiedenis naar het begin
– alsof er in 20 eeuwen Christendom niets veranderd is – maar steeds opnieuw
gestalte geven. De ecclesia semper reformanda. Geen reset-kerk, maar de
reformatorische kerk.
Ik probeer tot een afsluiting te komen. Er is in de kerk verlangen naar
vernieuwing. Dat verlangen deel ik met velen, maar laten we dan wel helder
stellen wat we onder vernieuwing verstaan. Als het aan mij ligt geen restitutiekerk,
maar wel een reformatorische kerk. Er zijn zo een paar van die dingen waar je
het verschil aan herkent. Restitutie-gelovigen gebruiken opvallend vaak het
woord ‘bijbels’. De bijbelse doop! Iets is goed omdat het ‘bijbels’ is. Vroeger
sprak de kerk over de imitatione Christi, de navolging van Christus.
Tegenwoordig horen we niet zelden spreken over ‘discipelschap’. Dat klinkt
bijbels. En klinkt ook dierbaar. Maar toch moeten we ons afvragen of
discipelschap wel hetzelfde is als navolging. Ik doe de dingen niet omdat ze
bijbels zijn, maar omdat ze christelijk zijn. Dat is nu precies het verschil.
En ik vind het al heel wat als je christelijk probeert te denken en te spreken
en te handelen.
En als het gaat om vernieuwing, dan kijk ik altijd graag naar Josia in II Kon
22, 23, die de tempel restaureert en de godsdienst hervormt. Hij scheurt zijn
klederen, laat de wetrol voorlezen en sluit een verbond met de Here. Die
beweging is altijd weer nodig: verootmoediging, lezen en herlezen van Gods
Woord en een nieuw verbond. Dat wil zeggen: opnieuw de relatie bekrachtigen die
God met ons heeft. Een nieuw verbond! Opnieuw op weg gaan met Hem. Dat brengt
altijd hervorming (re-formatie)… geen restitutie. Ik dank u voor uw aandacht.
A.S.L. Woudenberg
17 maart 2010
|