spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
Harderwijks Strijkorkest PDF Afdrukken E-mail
Wednesday 21 February 2007

 

 Image  Image

Op zaterdagavond 17 februari 2007  gaf het Harderwijks Strijkorkest een concert in de Plantagekerk op de Stationslaan te Harderwijk. Met een bijna volle zaal mocht de organisatie van de avond zich verheugen in een goede opkomst. Naast de 'vaste aanhang' van de orkestleden was er een flink aantal bezoekers op het programma afgekomen, waaruit blijkt dat dit soort klassieke muziekavonden in een behoefte voorziet. Het is voortreffelijk dat daar op locaal niveau vorm aan gegeven kan worden. Het Harderwijks Strijkorkest heeft onder leiding van Roelof Klaassen dan ook al een flinke reputatie opgebouwd met eigen concerten en medewerking aan andere projecten.

Er hing een ontspannen en feestelijke sfeer. Daar droeg in hoge mate ook de kerkzaal toe bij. Na de restauratie van enige jaren geleden is dat een prima concertzaal geworden. Veel licht, veel wit en veel ruimte op het podium dat naar de zaal toe is uitgebouwd. Het decoratieve orgelfront en de expositie van eigentijdse schilderkunst aan de zijwanden vragen op hun eigen manier de aandacht. De akoestiek geeft niet te veel en niet te weinig. Kortom: precies goed. Jammer dat deze zaal nog niet voldoende is ontdekt als concertzaal.

Image

Het concert opende met het concert voor twee violen, stijkers en basso continuo van J.S. Bach in d (BWV 1043). Lenneke Sparling en Arenda Woudenberg (jawel... mijn dochter) speelden de solo's in het Vivace, Christianne van den Berg en Michel Tsang a Sjoe in het Largo en Lenneke Sparling en Marieke Hoff in het Allegro. Dit zgn. dubbelconcert behoort tot de mooiste werken van Bach en iedere violist heeft het graag op zijn repertoire. Het zet in met één van die typisch Bachsche thema's in achtsten en zestienden, gevolgd door een meesterlijke fugatische doorwerking met terugkeer van het melodisch materiaal bij de solo-violen. In het langzame deel (in F) ontwikkelt zich een fijnzinnig en rustgevend gesprek tussen de solisten met een eenvoudige begeleiding. We beluisteren een werkelijk geweldige melodie die naar het schijnt eindeloos dóórzingt. Het derde deel - het allegro; weer in d - is minder fugatisch dan het eerste, kordaat en vol overtuigingskracht.  Bach werd door het orkest heel verdienstelijk vertolkt. Het aardige was dat door de wisseling van solisten diverse jonge mensen een stukje podiumervaring konden opdoen.

Hierna klonk het Ave Regina van J.M. Haydn (Larghetto in Es) met het orkest in kleine bezetting. Roelof Klaassen (bariton) nam de zangsolo voor zijn rekening en Michel Tsang a Sjoe soleerde op de altviool. Goed uitgevoerd. Veel melismatisch gezang met mooie lange phrasen voor de altviool, warm en diep,  goed ondersteund door de strijkers met contrasterende korte streken. In het stuk - zonder dirigent gespeeld - werd de spanning tot het eind goed vastgehouden. Een paar korte cadensachtige maten van de altviool gevolgd door enkele eenvoudige slotmaten van het orkest en het werk kon niet meer stuk.

Met Locatelli (het concerto grosso opus 7 nr. 12) gaan we een weinig terug in de tijd. Locatelli werkte lange tijd in Amsterdam, maar het concerto ademt een écht Italiaanse sfeer met muzikale wendingen waarin we een Arcangelo Corelli herkennen. Aantrekkelijk voor een strijkorkest is de manier waarop de solo's door de diverse violisten van elkaar overgenomen worden. Locatelli - zelf een vioolvirtuoos - maakt het zijn overigens spelers niet gemakkelijk. Met een flink tempo in deel 3 was het dan ook niet eenvoudig om alles puntgaaf te realiseren. Waarmee het pauze was.

Na de pauze werd geopend met 'de chrysanten' (I crisantemi) van Puccini, een treurzang - chrysanten bloeien in de herfst en vroege winter - geschreven in 1890 vanwege de dood van graaf Amadeus van Savoye. Yoav Talmi bewerkte het oorspronkelijk kwartet voor strijkorkest. Het stuk begint en eindigt met een verzuchting die gesuggereerd wordt door een chromatisch oplopend en daarna dalend motief. Later heeft de componist deze elegie gebruikt in zijn opera 'Manon Lescaut'. Er werd door het orkest keurig en sfeervol gemusiceerd.

Tenslotte klonk Tschaikovsky's  Serenade voor strijkorkest (opus 48 in C) met haar mooie majesteitelijke inzet. Het laat-romantische stuk ging in 1880 in premièrre. Het eerst deel, Pezzo in forma di Sonatina (een homage aan Mozart) luistert nauw. Het is zeer polyphoon, heeft lange passages met 16den en tertsen-reeksen divisi. Op de wals (kenmerkend voor Tschaikovky) volgt de élégie ook in driedelige maat met veel dynamische wisseling uitlopend op de flageolet pppp. Na deze 'verstilling' klinkt dan de inspirerende russische finale (tema russo). Met een herhaling van de langzame inleiding uit deel 1 is de kring weer rond. De serenade werd met overtuiging en enthousiasme gebracht. Een beetje meer 'bas' in de instrumentale bezetting (er speelde 1 contrabas mee) was wel aardig geweest, temeer daar Tschaikovsky in zijn partituur schreef: "Hoe groter het strijkorkest hoe meer de wens van de componist in vervulling gaat."

Alles bij elkaar genomen was het een heel bevredigend concert. Natuurlijk valt er op een orkest met voornamelijk niet-professionele spelers altijd wat aan te merken. Dat werd echter ruimschoots goedgemaakt door het enthousiasme van de spelers en de betrokkenheid van de zaal.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB