spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
minimumsyntaxis PDF Afdrukken E-mail
Thursday 30 December 2010

Minimumsyntaxis voor mensen (onder wie ook gelovigen) die zich verstouten om over God te spreken. Deze hoofdsom in zeven punten is gebaseerd op Tillichs symbooltheorie (de - laten we maar zeggen - sermo de deo symbolicus), op het oudkerkelijk deus semper maior est en Calvijns leer van de accommodatio dei.

1. Als je met elkaar over "God" wilt praten, moet je je realiseren, dat al ons spreken over God symbolisch is. Een symbool verwijst naar en heeft deel aan de werkelijkheid waarnaar het verwijst. Als we bijv. in Ps. 99:1 lezen "De Here is Koning." dan is dat niet letterlijk zo. Wat bedoeld wordt, is dat God machtig is en overwint. Dat zijn de eigenschappen van een Koning. God is dus sterker dan de vijand, dan het kwaad, dan de zonde... (vul maar in). Als God een Herder genoemd wordt, dan wil dat zeggen dat Hij voor zijn volk zorgt. Als daar dan ook nog gezegd wordt... "De Heer is mijn Herder" dan wordt dat heel per­soonlijk beleefd. Maar ook als we God persoonlijk noemen, dan is dat symbolisch, want hoe zouden we ánders over God kunnen spreken. We zijn immers zelf personen. We kunnen niet anders dan persoonlijk spreken over God of... om het maar eens zo te zeggen: vanuit onze eigen beperking(en). Ga nu eens na voor jezelf of met elkaar wat we bedoelen als we God Here noemen, of Heiland of Redder of Schepper of Vader of Verterend vuur of ... (Raadpleeg eens je eigen bijbelkennis aangaande de epitheta van God).

2. Uitspraken over God zijn noodzakelijkerwijs symbolisch, omdat God altijd groter is dan wat wij ons van Hem voor kunnen stellen. Overigens: waarom Hem en niet Haar? Ook ons mannelijk spreken over God is het gevolg van onze menselijke beperkingen. Gods werkelijkheid gaat natuurlijk veel hoger (zo je wilt dieper) dan ons mannelijk-vrouwelijk!

3. Omdat God altijd groter (semper maior) is, mogen we van Hem geen gesne­den beeld maken. Dan zouden we ons onophoudelijk vergissen. Misschien kennen we het verhaal over de God-zoekers en de olifant: Blinden betasten een olifant zonder het object van hun onderzoek te kennen. De één voelt aan de slurf en zegt: "Het is een slang." De ander voelt aan de slagtand en zegt: "Het is een neushoorn." En zo voort en steeds weer mis. Zo is het ook met degenen die definitieve uitspraken willen doen over God zonder te bedenken dat Hij GOD is. Gezien dit alles mogen we wel heel voorzichtig zijn als we zo nodig een bepaald Godsbeeld willen propageren. In de oude kerk zei men: Si comprehendis non est Deus (Als je het begrijpt - vatten kan - is het niet God).

4. Als we God Schepper noemen, dan betekent dat, dat er buiten Hem om niets kan bestaan en zal bestaan. Zou dat wél het geval zijn, dan zou God niet Gód zijn! Dan zou er een werkelijkheid onafhankelijk van Hem kunnen bestaan. Dan zou God vanzelf bij-zaak worden. Maar dat is een onmogelijkheid. Hij is immers het begin en het einde van alle dingen - van heel de kosmos en heel de geschiedenis.

5. Ook het kwaad bestaat niet buiten God om. Het is ook geen macht naast God. Anders zouden er twee goden zijn. De goede en de kwade God. Zo'n dualistische godsdienst hadden de oude Perzen. Maar moeten we de aarde dan zien als het slagveld, waarop die twee goden hun strijd uitvechten - waar wij mensen het slachtoffer van worden?! Als de Satan in de bijbel als een gevallen engel wordt voor­gesteld, dan betekent dat: Hij hoort bij de schepping. Engelen zijn namelijk ook schep­sels van God. Hoe het kan dat daar die discrepantie is in God Zelf, kunnen we niet begrijpen. Wij blijven ervan uitgaan dat God sterker is dan het kwaad. Wij onderkennen ook, dat mensen steeds weer medewerkers blijken te zijn van de boze. Het feit dat er in de bijbel niet alleen van het kwaad wordt gesproken maar van de boze, laat zien dat het kwaad een intentionele macht is, dus er doel-bewust op uit is om kapot te maken. Wij stel­len ons dat dan natuurlijk weer voor op onze eigen beperkte menselijke manier dus... persoon­lijk. De boze als persoon! Hoe zouden we ánder kunnen!

6. Als God drieënig is, dan bedoelen we daarmee, dat Hij niet alleen de oorsprong (Schepper) is van onze wereld (de kosmos); Hij is er ook de Redder van en de Voltooier. Jezus is de Redder. De Geest vernieuwt en voltooit. Dat God tegelijk één persoon en ook drie personen is, laten we liggen als een verwarrend rekensommetje. God is altijd groter en dus ook niet na te rekenen met sommetjes. De leer van de drie-eenheid (sommigen durven zeggen drievuldigheid...) is eerder mystiek dan theorie. Jacob Boehme heeft het onnavolgbaar samengevat en beschreven: "God de Vader is als een OOG. Christus, de scheppingsmiddelaar, is als de spiegel waarin Hij Zichzelf ziet. De Heilige Geest is de adem van God waarmee Hij al het geschapene weer in Zichzelf terugneemt. Wie het vatten kan, die vatte het... Voor wie de interreligieuze dialoog aan willen gaan: Precies híer vinden we het verschil tussen Allah en de God van de bijbel.

7. Kunnen wij wel persoonlijk bidden tot God en ervan uitgaan dat Hij naar ons luistert? Jawel, want hoe zouden wij anders tot God kunnen spreken dan persoonlijk. We zijn immers zelf personen. Dat is niet Gods beperking. Dat is ónze beperking. God is altijd groter. Hij maakt zich juist klein, zodat wij iets van Hem begrijpen. Daarom is Hij ook als mens naar ons toegekomen. Dat is Jezus Christus! Dat is Kerst! God buigt Zich in Zijn grootheid over ons heen. Er wordt vaak gezegd: "Ik geloof wel dat er iets (of Iets) is..." Plasterk (minister-af) introduceerde de term: Ietsisme. Wij houden elkaar voor dat er niet iets is of zelfs Iets, maar dat er Iemand is: IEMAND. Wie het bidden verleerd heeft, kome tot een tweede naïviteit (zo men wil ‘primitiviteit') en bidt argeloos: hemelse Vader...,

 

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB