spacer.png, 0 kB






spacer.png, 0 kB
preek 5 januari 2014 PDF Afdrukken E-mail
Tuesday 07 January 2014

Preek op 5 januari 2014 in de Stadsdennenkerk te Harderwijk. Lezingen Genesis 1:14-18, Mattheüs 2:1-6 en Openbaring 22:16,17. Tekstlezing: Matth. 2:2 "Waar is de pas geboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen." (Starring Jesus Christ...!)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Sterrenkunde heeft de mensen altijd al geïnteresseerd / geïntrigeerd. Er zijn kleine ventjes op de basisschool die op het internet surfen en je er alles over kunnen vertellen. Dat de zon 150 miljoen kilometer van de aarde staat en dat het licht een snelheid heeft van 300.000 km. per seconde. En dat de grootste vulkaan van het zonnestelsel op Mars te vinden is, Olympus Mons. Twintig kilometer hoog. Daar is Mont Everest een dwergje bij. En dat de vlek op Jupiter eigenlijk een gigantische wervelstorm is. En dat we de achterkant van de maan niet kunnen zien omdat zij even snel om haar as draait als om de aarde. En dat de zon op Venus niet in het oosten, maar in het westen opkomt. En dat de telescoop Gaia eindelijk is gelanceerd, een sterrenkijker die op een afstand van 1000 kilometer kan bepalen hoe dik een haar is. En dat er mensen zijn die geboekt hebben voor een reis naar Mars om nooit meer terug te komen. Astronomie! Het was één van mijn hobby's als kleine jongen. Dat merkt u misschien wel.

Over de sterren is er ook met Kerst heel wat te doen. We hebben zelf hier in de kerk een mooie ster boven de Kerstboom gehad. En we zingen van de ster: De sterre gaat stralen... Laat ieder het horen; dat eens werd geboren; de Redder der wereld; de Heer van 't heelal.

Op het feest van Driekoningen denken wij na over het woord van de magiërs: Wij hebben zijn ster gezien. Er zijn twee lezingen. We hebben zijn ster gezien in het oosten. En: We hebben zijn ster zien opgaan. Anatolè kan oosten en zonsopgang betekenen. De laatste lezing staat in de Nieuwe BijbelVertaling.

Er werd in de bijbelse tijd natuurlijk heel anders naar de sterren gekeken dan tegenwoordig. Plato, vier vijf eeuwen voor Christus zegt, dat ieder mens zijn eigen ster heeft. Belangrijke mensen hebben een heldere ster, minder belangrijke een nauwelijks zichtbare (Timaeus 41 E).  Dat zou kunnen verklaren, dat de magiërs zeggen... we hebben zijn ster gezien. Zijn ster - bezittelijk voornaamwoord.

In de oudheid had men behoorlijk wat moeite met de planeten die het licht van de zon weerkaatsen en dus op sterren lijken. Waar alle sterren vast staan in hun sterrenbeeld, hebben de planeten hun eigen vreemde banen langs de hemel. Ze werden dan ook dwaalsterren genoemd. Omdat ze zo bijzonder waren en hun volstrekt eigen weg gingen werden ze geïdentificeerd met de goden. De grootste planeet (elf aarde-diameters) kreeg de naam van oppergod Jupiter. Dat is de Romeinse naam voor Zeus. Mars kreeg de naam van de oorlogsgod omdat hij rood is. Mercurius werd genoemd naar de God van de reizigers en handelaren. Hij staat het dichtst bij de zon en heeft de snelste omlooptijd... Zoals gezegd: de ouden keken heel anders naar de hemel dan wij.

In het oude Babylonië werd Jupiter de koningsster genoemd. Saturnus de op één na grootste planeet werd de Jodenster genoemd. Ons woord zaterdag komt van Saturnusdag en de Joden vieren hun heilige dag op zaterdag... Saturn(us)dag. Rond het jaar 6 voor Christus was er een samenstand (conjunctie) van Jupiter en Saturnus aan de hemel - tot drie maal toe. Dit gaf een zeer helder licht aan het firmament. 't Leek net een ster! Die conjunctie werd voorspeld in Babylonië.[1] Het moet de ster van Bethlehem zijn geweest. Maar - zult u zeggen - zes jaar voor Christus is niet bij de geboorte van Christus. Dat is ook zo, maar... onze jaartelling dient ongeveer 6 jaar te worden bijgesteld. De Here Jezus is namelijk in het jaar 6 vóór Christus geboren. Er is in de jaartelling (chronologie) namelijk een foutje gemaakt... En nu wordt het interessant! Want als de koningsster en de ster van de Joden samen een groot licht geven, dan moet er in Jeruzalem een koning geboren zijn. Astronomie en astrologie vielen voor de Babyloniërs nog zo ongeveer samen, zoals ook magie en wetenschap nog ongeveer hetzelfde waren. En dat kwamen de magiërs (de drie wijzen of zo u wilt drie koningen) dus navragen in Jeruzalem: Is hier ook een koning geboren?

De Romeinse geschiedschrijver Tacitus vertelt in zijn Annalen[2] dat ze in Rome ook nogal bijgelovig naar de hemel keken. Als ze een heldere komeet zagen, dachten ze dat er iemand anders aan de regering zou komen.[3] Dat gebeurde tijdens de regering van keizer Nero. Iedereen begon te roepen: Hij zal wel ten val gebracht worden door Plautus! Plautus was namelijk heel erg populair op dat moment. Dientengevolge moest Plautus van Nero met zijn vrouw en vrienden verhuizen naar zijn landgoed in Asia (Turkije). Net zo min als Nero zat Herodes op een machtswisseling te wachten. Gewapend met deze kennis kijken we nu nog eens naar onze tekst Matth. 2: Wij hebben zijn ster zien opgaan. Een koningskind uit Israël! Een regeringswisseling!

Die koning uit Israël is natuurlijk Jezus Christus, Zoon van God, Davidszoon. En die machtswisseling is een heel andere mutatio regis dan Herodes verwachtte. Later zegt Jezus tegen Pilatus: Mijn koninkrijk is niet van deze wereld! Het koningschap van Jezus is van een andere orde. Zijn koninkrijk is wel ín deze wereld, maar niet ván deze wereld. Dit is de grote mutatio regis, de grote machtswisseling. Een werkelijkheid van een andere orde. Een werkelijkheid die ontstegen is aan aardse zelfzucht en rivaliteit. Een wereld waarin mensen geleerd hebben om liefdevol en verzoend met elkaar te leven: Het Godsrijk. Dat is de boodschap van Mattheüs 2:2.

Misschien zeggen we wel: Daar zien we nog zo weinig van. Ook op dat punt tenslotte komen de sterren ons te hulp. Jezus noemt zichzelf de lichtende morgenster (Openbaring 22:16). Die morgenster is Venus. Deze planeet nadert de aarde soms tot op 41 miljoen kilometer. Na de zon en de maan is Venus het helderste object aan de hemel. Ze is alleen te zien vlak vóór zonsopgang. Daarom noemen we haar de morgenster.[4] Als je Venus ziet, dan weet je: het duurt nog maar heel even en dan breekt de morgen aan. De boodschap daarvan is gemakkelijk in te vullen. Wie Christus in het oog houdt, het Licht der wereld, weet heel zeker: Het duurt nu niet lang meer of Gods dag breekt aan. Amen.

[1] Die conjunctie is ook gezien in China en is door de astronomen vandaag de dag ook terug te rekenen.

[2] Boek 14, hoofdstuk 22.

[3] Ze noemden dat een ‘mutatio regis'.

[4] Ze is ook te zien vlak na zonsondergang. En daarom noemen we haar ook de avondster. Ze is echter geen ster, maar een planeet die het licht van de zon weerkaatst net als de maan.

 

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
spacer.png, 0 kB